e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q035p plaats=Brunssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwenondergoed ondergoed voor vrouwlui: ongergood veuer vroluuj (Brunssum) Ondergoed voor vrouwen. [DC 62 (1987)] III-1-3
vrouwenonderhemd? lijfje: liefke (Brunssum), vrouwluihemd: vroolujheemp (Brunssum) onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)] || Onderhemd voor vrouwen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van vrouwen? [DC 62 (1987)] III-1-3
vruchtbare grond goede akkergrond: gōu̯ǝ akǝrgronjtj (Brunssum), goede leemgrond: gōu̯ǝ lēmgronjtj (Brunssum) Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt be√Ønvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30] I-8
vruchtvlies helm: hellum (Brunssum) Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 84 (1981)] III-2-2
vuist vuist: vōēs (Brunssum) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vuldoek vuldoek: vøldōk (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Laura, Julia]) Jute weefsel dat wordt gebruikt voor het tegenhouden van de opvulling. Volgens een invuller uit Q 121 was het "blaaslijnen" een doek dat op de Domaniale mijn in de lengte van de pijler verticaal werd opgehangen als begrenzing voor de stenen. De "afslag" die men op de vier Oranje-Nassaumijnen kende, was volgens de respondent uit Q 113 verstevigd met dunne houtstijlen. [N 95, 565; N 95, 563; monogr.] II-5
vulschop schup: šøp (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Julia]) Beweegbaar mondstuk aan het uiteinde van de blaasbuis waarmee men het uitgeblazen opvulmateriaal van richting kan laten veranderen. [N 95, 560; monogr.] II-5
vultrechter trechter: trɛxtǝr (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De vultrechter, onderdeel van de blaasmachine, waarin het opvulmateriaal gestort wordt. [N 95, 558] II-5
vuursteen vuursteen: vuursteen (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Maurits]) De vuursteen uit het ontstekingsmechanisme van de veiligheidslamp. [N 95, 245; monogr.] II-5
vuurtang, sinteltang vuurtang: vy(3)̄rtaŋ (Brunssum) vuurtang [N 05A (1964)] III-2-1