18324 |
zak op een schort |
scholkentas:
scholke-tesch (Q035p Brunssum)
|
zak op een schort [pooier] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18186 |
zakdoek |
snuifplag:
sjnoefplak (Q035p Brunssum),
sjnoeplak (Q035p Brunssum),
snuifsplag:
sjnoefsplak (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum),
šnoesplak (Q035p Brunssum),
tassenplag:
tescheplak (Q035p Brunssum),
tesjeplak (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum),
zakdoek:
zakdook (Q035p Brunssum)
|
neusdoek [SGV (1914)] || zakdoek [zakneusdoek, tesneuzik, plak, sjnoefsplak, sjnuutelsplak, seplak, sjnekker] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18234 |
zakhorloge |
uur:
oer (Q035p Brunssum)
|
uurwerk dat men aan een ketting in het vestzakje of de broekzak draagt [knol, raap] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
23226 |
zalig |
zalig:
ie v. bier
zielig (Q035p Brunssum)
|
zalig [SGV (1914)]
III-3-3
|
33678 |
zand, zandgrond |
zand:
zanjtj (Q035p Brunssum)
|
Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.]
I-8
|
24924 |
zandkorrel, korreltje zand |
korreltje:
ə körlkə zánjtj (Q035p Brunssum)
|
zandkorrel, korreltje zand [zandeke] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22697 |
zang |
zang:
zank (Q035p Brunssum)
|
Gezang.
III-3-2
|
23013 |
zang add.: samenzang aan de bar |
teekzingen:
Van Dale: III. teek, (gew.) tapkast.
tekezinge (Q035p Brunssum)
|
Samenzang aan de bar, meestal volksliedjes of algemeen bekende liedjes, soms met begeleiding van accordeon.
III-3-2
|
33101 |
zang, bussel gelezen aren |
zang:
zɛŋ (Q035p Brunssum)
|
De bussel die de arenlezers bijeenbrengen. Vergelijk het lemma ''bussel geharkte aren'' (5.2.3). In het westen van de Kempen wordt opgemerkt dat dergelijke zangen vooral bij het lezen van hennep worden gemaakt. In het Noord-Truierlands worden de zangen niet gebonden, maar los verzameld. Godsschel, naar Jongeneel 1884, is een metafoor naar de vorm van de altaarbel. [N 15, 36; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
24283 |
zanglijster, lijster |
lijster:
liester (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum),
liestər (Q035p Brunssum),
zanglijster:
zanglīēster (Q035p Brunssum)
|
lijster [SGV (1914)] || zanglijster (22,5 bekend; gelige, gestippelde borst en buik; broedt in grote parken en bossen; ook trekvogel; nest is van binnen glad en bruin; roep [tsp]; luide roepende zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|