e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q035p plaats=Brunssum

Overzicht

Gevonden: 4619
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwak en tenger persoon (adj.) gurg: görg (Brunssum) zwak, tenger iemand [N 37 (1971)] III-1-1
zwak, ongezond krank: krank (Brunssum), zwak: zjwààk (Brunssum) Zwak: niet sterk, met weinig weerstand (fijn, krank, week, zwak). [N 84 (1981)] III-1-2
zwak, slap zwak: schwaak (Brunssum), šwaak (Brunssum), zjwààk (Brunssum) zwak [DC 02 (1932)] || Zwak, slap: gering van lichaamsvermogen, niet sterk (zwak, min, slap). [N 84 (1981)] III-1-1
zware hamer zware hamer: žwoarǝ hamǝr (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Domaniale]) Voorhamer, grote moker. Het woordtype "mottek" (Q 121b, Q 202) is een verbastering van het Poolse mtottek. De term "meesterhouwer" (Q 21) was op de mijn Maurits een spottende benaming voor een zware hamer. [N 95, 739; monogr.] II-5
zwart pak colbertpak (<fr.): kolberpak (Brunssum), zwarte montuur (<fr.): schwarte mantoer (Brunssum) pak, zwart ~, bestaande uit korte jas, vest en gestreepte broek [N 23 (1964)] III-1-3
zwartbonte koe zwartbonte: swartbǫnjtǝ (Brunssum) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 126] I-11
zwartbonte koe met scherp gescheiden witte en zwarte banen lakenveldse: lākǝnvɛltsǝ (Brunssum) [N 3A, 127] I-11
zwarte bes zwarte wiemberen: mv: -e  zwarte wimbere (Brunssum) [DC 13 (1945)] I-7
zwarte bladluis bladluis: blaat-loes (Brunssum), meelde: miëlje (Brunssum) bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)] III-4-2
zwarte koe met geheel witte kop witkop: wetkǫp (Brunssum) [N 3A, 130a] I-11