23316 |
brevier |
brevier (<lat.):
breveer (Q035p Brunssum)
|
brevier [SGV (1914)]
III-3-3
|
21250 |
brief |
brief:
bre.f (Q035p Brunssum),
breef (Q035p Brunssum)
|
brief [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
21205 |
briefkaart |
briefkaart:
breefkaart (Q035p Brunssum)
|
de kaart waarop men tegen lager tarief dan voor brieven correspondentie kan voeren [briefkaart, brievenkaart, postkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33840 |
briesen |
pruitsen:
prutšǝ (Q035p Brunssum)
|
Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5]
I-9
|
27723 |
brikettenfabriek |
briketfabriek:
brikɛtfabrik (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I])
|
De fabriek waar eierkolen en blokbriketten gemaakt werden. Op de Domaniale mijn werden alleen eierkolen gefabriceerd. Voordat er briketfabrieken waren, werden hoofdzakelijk stukkolen verkocht voor huisbrand, aldus de informant van Q 113. Deze stukkolen werden voor het stoken in kleine stukken geslagen, waardoor ook een vergruizing optrad. Het ontstane gruis werd gemengd met natte leem als bindmiddel. Hiervan werden dan klonten, klytǝ, gemaakt en na droging gestookt. [N 95, 16; monogr.; N 95A1, add.]
II-5
|
34499 |
broeden, op eieren zitten |
broeden:
brøi̯ǝ (Q035p Brunssum),
brø̄i̯ǝ (Q035p Brunssum)
|
[N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34504 |
broedende kip op eieren |
kloek:
kluk (Q035p Brunssum)
|
[N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.]
I-12
|
20216 |
broeder |
broeder:
brŏwer (Q035p Brunssum)
|
broeder [SGV (1914)]
III-3-3
|
23317 |
broederschap |
broederschap:
broederschap (Q035p Brunssum)
|
broederschap [SGV (1914)]
III-3-3
|
34502 |
broeds |
kloeketig:
klukǝtex (Q035p Brunssum)
|
Op de vraag "Wat zegt u tegen "broeds" in uw dialect?" antwoordt een aantal informanten met een omschrijving. Deze antwoorden vindt men terug onder de als werkwoord aangeduide woordtypen. [N 19, 43b; L 22, 22; S 5; monogr.]
I-12
|