24768 |
druifhyacint |
blauw druifje:
WLD
blauwe druifjes (Q035p Brunssum)
|
Druifhyacint (muscari). Bloempjes dicht opeen, bijna kogelvormig. De onderste knikkend, de bovenste zacht opstaand, deze laatste meestal zonder stamper of meeldraden. De bloemen zijn blauw met een witte rand of geheel wit. In bossen en weilanden (traantje [N 92 (1982)]
III-4-3
|
25126 |
druilerig en koud weer |
buiig:
būūjich (Q035p Brunssum),
mottig (weer):
moetig (Q035p Brunssum),
nat (weer):
naat (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum),
nààt (Q035p Brunssum),
(oe als boer).
eene naate zoemer (Q035p Brunssum),
natsig (weer):
eene netsige zoemer (Q035p Brunssum),
zwak weer:
šwaak wèr (Q035p Brunssum)
|
druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] || nat [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || nat weer [versigheid] [N 81 (1980)] || natte [een ~ zomer] [SGV (1914)] || regenachtig, gezegd van het weer [ruizerig] [N 81 (1980)] || wak weer [SGV (1914)]
III-4-4
|
25131 |
druipen van de regen |
druppelen:
druppele (Q035p Brunssum),
hij is zo nat als een kat:
hĕ is zoee naat es i kat (Q035p Brunssum),
zijpen:
hè zieep van de rège (Q035p Brunssum),
ziepe (Q035p Brunssum)
|
druipen [SGV (1914)] || druipt [hij ~ van den regen] [SGV (1914)] || regen [hij droop van den ~ ] [SGV (1914)]
III-4-4
|
33525 |
druiventros |
druiventros:
droevetros (Q035p Brunssum)
|
druiventros [SGV (1914)]
I-7
|
17941 |
druk heen en weer lopen |
terug en voorwaarts lopen:
truk en vurwarts laope (Q035p Brunssum)
|
lopen: bedrijvig heen en weer lopen [rettereere, rondriddere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21817 |
druk praten |
kallen:
kalln (Q035p Brunssum)
|
druk praten [stemmen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
17896 |
drukken |
duwen:
duuju (Q035p Brunssum)
|
Drukken: iets aan een wegende of stuwende kracht onderwerpen (drukken, prangelen, priegelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
27958 |
drukkooitje |
kooitje:
kooitje (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Een uit kruiselings op elkaar bevestigde halfhouten of dunne rondhouten vervaardigd kooitje. Drukkooitjes worden op de kappen van starre ondersteuningen geplaatst om de eerste druk van het dakgesteente op te vangen. Op de Domaniale mijn had een drukkooitje volgens een invuller uit Q 121 een afmeting van 40 bij 40 centimeter. Het was samengesteld uit houten paaltjes van ongeveer 5 centimeter doorsnede. [N 95, 324; monogr.]
II-5
|
19274 |
drukte, gedoe |
gedoens:
gedoons (Q035p Brunssum)
|
gedoente [SGV (1914)]
III-1-4
|
25133 |
druppel |
druppel:
druppul (Q035p Brunssum),
enne druppel (Q035p Brunssum)
|
druppel water [dröp, dröppel] [N 07 (1961)] || een afgescheiden, min of meer bolvormig vochtdeeltje [drup, druppel, droppel, drop] [N 91 (1982)]
III-4-4
|