e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q035p plaats=Brunssum

Overzicht

Gevonden: 4619
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dunne zijden dameskous zijden hoos: zie é haose (Brunssum) dameskousen, dunne zijden ~ [N 24 (1964)] III-1-3
durven dorren: ò  dorre (Brunssum) durven [SGV (1914)] III-1-4
dutje hazenslaap: haazusloap (Brunssum) Dut: lichte of korte slaap (dut, hazeslaap, buts, slaapje, mufs, toer). [N 84 (1981)] III-1-2
duur prijzig: priezig (Brunssum) veel kostend, hoog van prijs [duur, dier, duurkopig, duurzaam, durabel, prijzig] [N 89 (1982)] III-3-1
duwen duwen: duje (Brunssum), düjə (Brunssum) duwen [RND], [SGV (1914)] III-1-2
dwangbuis dwangbuis: dwangbeus (Brunssum) een op de rug sluitend jasje met lange mouwen om in razernij verkerende krankzin-nigen het gebruik van hun armen te ontnemen [dwangbuis, zotkapootje] [N 90 (1982)] III-3-1
dwarsbalk biels: biels (Brunssum) de houten, stalen of gewapend betonnen dwarsbalk waarop de rails bevestigd zijn [biels, biel] [N 90 (1982)] III-3-1
dwarsbalkjes, egscheien dwarsbalken: dwē̜š˱bē̜ ̞lǝk (Brunssum) De dunnere verbindingsstukken tussen de hoofdbalkjes van deeg. Deze kunnen ook van tanden zijn voorzien, vooral als het de oude driehoekige eg betreft. Voor de plaatsen waar men voor deze scheien geen aparte term gebruikt, zie men het lemma ''de gezamenlijke balken van de eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 69b; N 11A, 155b; monogr.] I-2
dwarsdrijven warsdrijven: wèšdrieve (Brunssum) dwarsdrijven [SGV (1914)] III-1-4
dwarsdrijver onnozele, een -: onĕŭzelu (Brunssum), warsdrijver: wèšdriever (Brunssum) dwarsdrijver [SGV (1914)] || iemand die zonder goede reden altijd tegen spreekt; die altijd anders wil dan de meerderheid [dwarserik] [N 85 (1981)] III-1-4