20300 |
erfgenaam |
erver:
erver (Q035p Brunssum)
|
degene die een erfenis of een gedeelte daarvan krijgt [erfgenaam, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
28031 |
erlangs werken |
derlangsop:
dǝrlaŋs op (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Maurits])
|
Een doorgang van 50 cm (Q 15, mijn Maurits) tot 1 meter (Q 121, mijn Wilhelmina) breed langs het koolfront maken. Op de mijn Maurits werd volgens de invuller uit Q 15 tijdens het "erlangswerken" niet ondersteund. Dat werd pas gedaan, wanneer men tot ongeveer 1.20 m had ingekerfd en er een kophout kon worden geplaatst. Successievelijk werd dan over de hele pijler op deze wijze ontkoold, meter voor meter. Elke 5 à 7 meter - dat verschilde van laag tot laag - bevond zich een man die zo werkte. De daaropvolgende dienst begon op zo''n eerste ondersteuning weer in te kerven tot de zogenaamde pandbreedte, ongeveer 2.20 m, en plaatste meter voor meter de definitieve ondersteuning terwijl het kophout weggenomen werd. Uiteraard veranderde deze werkwijze toen de eerste schuifpijlers en later de mechanisatiepijlers in gebruik werden genomen. Toen was het koolfront geheel stijlvrij. In de Belgische mijnen werd tijdens het "erlangswerken" gelijk ook een ondersteuning in de vorm van kophouten geplaatst. Zie de semantische toelichting bij het lemma Doorgang. [N 95, 510; monogr.; N 95A, 11]
II-5
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛrt (Q035p Brunssum)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
28247 |
etage |
etage:
etāš (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Etage van een liftkooi. Een kooi heeft meestal vier van dergelijke etages. Volgens de invuller uit Q 202 konden op de vier Oranje-Nassaumijnen 15 man per etage en in totaal 60 man per liftkooi worden vervoerd. [N 95, 86; monogr.]
II-5
|
21854 |
etalage |
venster:
vinstur (Q035p Brunssum)
|
de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
éétə (Q035p Brunssum)
|
eten [RND]
III-2-3
|
19519 |
etensketeltje |
marmiet:
uitspraak zoals geschreven dit woord gebruiken we niet voor een waterketel, maar om etenaan een arbeider te brengen: bestaat uit 2 delen een voor de soepen een voor de aardappelen groente en vlees gedragen aan een hengsel
marmiet (Q035p Brunssum)
|
berremiet/ marmiet, in de betekenis van koperen waterketel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21350 |
etiquette - <nors persoon> |
zure, een ~:
zoern (Q035p Brunssum)
|
onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21374 |
etiquette - <stroef persoon> |
zuurpruim:
zoerproem (Q035p Brunssum)
|
niet gemakkelijk in de omgang, stroef [stoer, stuurs, zuur, strak, straf] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18047 |
etter |
gezweer:
gešwèr (Q035p Brunssum)
|
etter [SGV (1914)]
III-1-2
|