19337 |
gekheid maken |
spa (du.) maken:
sjpás màà⁄kə (Q035p Brunssum)
|
gekheid maken [mallen, follen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21466 |
gekkenhuis |
gekkenhuis:
gekknhoes (Q035p Brunssum)
|
een instelling voor het verplegen van krankzinnigen [zothuis, gek[ken]huis, fermerie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24483 |
geknotte wilg |
kopwijde:
kopwie (Q035p Brunssum)
|
de knotwilg (boom van het geslacht Salix) [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
24151 |
gekraagde roodstaart |
roodstaartje:
rōēdsjtèrtje (Q035p Brunssum),
rôêtsjtèrtje (Q035p Brunssum)
|
gekraagde roodstaart || gekraagde roodstaart (14 rood trilstaartje; man heeft zwart gezicht en iets rossige buik; zomervogel; algemeen; broedt in boomgaten; roep [uuiet-tak-tak]; zachte, heldere zang begint met [jie-dru-dru] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17580 |
gekruld haar |
krullenhaar:
krolle-haor (Q035p Brunssum)
|
gekruld haar [N 10 (1961)]
III-1-1
|
21274 |
geld |
geld:
xɛlt (Q035p Brunssum),
xɛltj (Q035p Brunssum)
|
geld [RND] || geld opdoen (opmaken) [RND]
III-3-1
|
24152 |
gele kwikstaart |
akkermannetje:
akkermenke (Q035p Brunssum),
kwikstaartje:
kwiksjtèrtje (Q035p Brunssum)
|
kwikstaart, geel [DC 26 (1954)] || kwikstaart, geel (16,5 blauwig-grijs boven, geel onder; met lang wiebelstaartje; zomervogel; in weiland en korenvelden; er bestaat ook nog grotere uitgave die langs beekjes huist en zeldzaam is [N 09 (1961)]
III-4-1
|
33264 |
gele lupine |
lupinen:
ly`pinǝ (Q035p Brunssum)
|
Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.]
I-5
|
24488 |
gele narcis |
paasbloem:
WLD
paosbloom (Q035p Brunssum)
|
Gele narcis (narcissus pseudonarcissus). De bijkroon is ongeveer even lang als de bloemdekslippen. Meestal één bloem aan elke bloemstengel, zelden twee. De rand van de bijkroon is regelmatig ingesneden (zie bij de …witte narcis"). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
28250 |
geleidingsbomen |
strossbomen:
štrosbø̄m (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Houten geleidingsbomen of stalen geleidingsbalken die aan de schachtbalken zijn bevestigd en ervoor zorgen dat de liftkooien en skips tijdens hun op- en neergaande beweging op hun plaats blijven. Volgens de invuller uit L 417 zijn de "guiden" die men in de mijn in Waterschei gebruikt van hout en is de "guidenage" in de mijn van Zwartberg van ijzer. [N 95, 96; monogr.]
II-5
|