| 33503 |
groente, algemeen |
groente:
WLD
greuntu (Q035p Brunssum)
|
De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)]
I-7
|
| 20595 |
groenten bij elkaar zoeken |
zeumeren:
zeumeren (Q035p Brunssum)
|
Hoe noemt U: Groenten bij elkaar zoeken (moezelen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 32985 |
groenvoer |
groenvoer:
grø̄nvōr (Q035p Brunssum)
|
De algemene benaming voor het gewas dat wordt gebruikt als voeder voor de dieren. De afzonderlijke voedergewassen worden behandeld in aflevering I.5 in de paragraaf "voedergewassen". Bij het type snijkoren wordt opgemerkt: "vroeg gezaaid koren dat in de lente als groenvoer wordt afgemaaid". Bij het type bonenkoren: "omdat erna bonen werden verbouwd"; vergelijk ook in het lemma ''masteluin'' (1.2.11), sub haverbonen. Krokken is eigenlijk voederwikke; luzerne is een klaversoort. [N 11A, 28a; N M, 14; L 48, 26; Lu 2, 26; monogr.]
I-4
|
| 21329 |
grof |
grof:
groaf (Q035p Brunssum)
|
grof [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 17547 |
grof gebouwd |
fors:
fósj (Q035p Brunssum),
grof:
graof (Q035p Brunssum),
grŏŭf (Q035p Brunssum)
|
Grof gebouwd: groot, zwaar (struis, grof). [N 84 (1981)] || zwaar van lichaamsbouw [grof, stug, struis] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 17549 |
grof gebouwde vrouw |
wambuis:
ee woumes (Q035p Brunssum)
|
fors gebouwde vrouw [megochel, schommel] [N 07 (1961)]
III-1-1
|
| 18300 |
groflinnen beenwindsel |
windel:
winjele (Q035p Brunssum)
|
windsels, groflinnen lappen of ~ die bij koud of nat weer en bij vuil werk met linten of knopen om de broekspijpen worden gebonden [slophooze, beenslette, beenwagge, gette, slikbagge] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 33674 |
grond, aarde |
aarde:
ē̜rt (Q035p Brunssum),
ęrt (Q035p Brunssum),
grond:
gronjtj (Q035p Brunssum)
|
De algemene benaming. [S 1, 7, 11, 42; Wi 52; R III, 5, 6, 7, 8; L A1, 150; Vld.; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
| 27829 |
grondgalerij |
baan:
bān (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Domaniale]),
grondgalerij:
grontgalǝri (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina]),
grontjgalǝręj (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Willem-Sophia])
|
Galerij, in de strijkrichting van de koollaag gedreven, die ligt op het niveau van de verdieping. De grondgalerij wordt in voorkomende gevallen gebruikt voor de afvoer van de gewonnen kolen. Zie ook het lemma Vervoergalerij. Wat betreft de woordtypen "zoolstol" en "zoolbaan", volgens Lochtman (pag. 50) is de eerstgenoemde term van toepassing op een grondgalerij die in aanleg is. Is de galerij gereed, dan spreekt men in Q 121 van een "zoolbaan". De invuller uit Q 33 merkt over de grondgalerij op dat men die op de mijn Emma tot ongeveer 1946 gebruikte. Het was een horizontale gang door de koollaag. De zegsman uit Q 15 bevestigt dit voor de mijn Maurits en voegt daar nog bij dat een grondgalerij nooit kaarsrecht ("zoolbaan") kon zijn omdat de koollaag nooit geheel vlak lag. [N 95, 374; monogr.; N 95, 279; N 95, 280; N 95, 926; N 95, 929]
II-5
|
| 24951 |
grondwater |
grondwater:
grónjtjwáátər (Q035p Brunssum)
|
grondwater, water dat zich in de grond bevindt oa doordat regenwater door de losse bovengrond tot op een harde laag zakt [zakwater, kwelm] [N 81 (1980)]
III-4-4
|