e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Brunssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kroeshaar kroezelhaar: kroezelhaor (Brunssum) kroeshaar [N 10 (1961)] III-1-1
krols loops: leupsj (Brunssum), lø&#x0304pš (Brunssum) loops, geslachtsdriftig ve kat [N 19 (1963)], [N C (1962)] III-2-1
krom, met bochten krom: kromp (Brunssum, ... ) afwijkend van een rechte lijn met een of meer bochten [krom, kromp, slom] [N 91 (1982)] || krom [SGV (1914)] III-4-4
krommen krommen: krumme (Brunssum) krommen [SGV (1914)] III-4-4
krommen, ombuigen buigen: beugu (Brunssum), krommen: krömmə (Brunssum), zich krumme (Brunssum), ombuigen: ombeuge (Brunssum) krommen [SGV (1914)] || Krommen: een kromme, gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien). [N 84 (1981)] || ombuigen [SGV (1914)] III-1-2
kroppen, gezegd van voedsel een greumel in de treut: inne gruemel in de treut (Brunssum) Hoe noemt U: In de slokdarm blijven steken, gezegd van een hap voedsel (kroppen) [N 80 (1980)] III-2-3
kruiden, specerijen kruiden: WLD  kruju (Brunssum) De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)] III-2-3
kruidenier winkelier: winkuleĕr (Brunssum) een winkelier, kleine handelaar in koffie, thee, rijst, meel, zout, zeep, gedroogde vruchten, specerijen enz. [kruidenier, epicier, komenij] [N 89 (1982)] III-3-1
kruidnagel groffelsnagel: gruffelsnagel (Brunssum) kruidnagel [SGV (1914)] III-2-3
kruidwijding kruidwijden: boeketym  Kroetwien (Brunssum) O.L. Vrouw Kruidwijding [SGV (1914)] III-3-3