| 18920 |
leegloper |
leegloper:
lègleuper (Q035p Brunssum)
|
leeglooper [SGV (1914)]
III-1-4
|
| 19365 |
leep, doortrapt |
schlau (du.):
šlau (Q035p Brunssum)
|
leep [SGV (1914)]
III-1-4
|
| 21593 |
leerling |
leerling:
leĕrling (Q035p Brunssum)
|
de persoon [meestal een kind] dat onderwijs krijgt [leerder, leer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 30796 |
leerlooier |
looier:
lȳr (Q035p Brunssum)
|
Persoon die huiden bereidt tot leer door looiing. [S 22; monogr.]
II-10
|
| 27705 |
leesband |
leesband:
lę̄sbanjtj (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Transportband waarop de schachtkool van de schacht naar de wasserij wordt vervoerd. Langs deze band staan de leesjongens die de stenen en andere ongerechtigheden uit de kolen rapen. [N 95, 832; monogr.; N 95, 14]
II-5
|
| 27706 |
leesjongen |
leesjong:
lę̄sjoŋ (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Jongen die bovengronds de stenen raapt uit via een transportband aangevoerde kolen. De afkorting O.V.S. uit de opgave "o.v.s.-er" (L 433, Q 121c) staat voor Ondergrondse Vakschool. [N 95, 155; monogr.]
II-5
|
| 30861 |
leest |
leest:
lę̄s (Q035p Brunssum)
|
De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.]
II-10
|
| 22749 |
leeuw |
leeuw:
ene lii(w) (Q035p Brunssum),
lieëf (Q035p Brunssum),
ie v bier
lief (Q035p Brunssum),
liew (Q035p Brunssum),
ie v bier
liew (Q035p Brunssum),
lièf (Q035p Brunssum)
|
leeuw [GTRP (1980-1995)], [SGV (1914)] || Leeuw.
III-3-2
|
| 20110 |
leeuwenbek |
leeuwenbek:
WLD
leeuwu bek (Q035p Brunssum)
|
Leeuwenbekje (antirrhinum majus). De onderste bladeren staan bijna altijd kruisgewijs, de bovenste verspreid. Grote (ruim 3 cm), verschillend gekleurde bloemen met korte, brede kelkbladeren. De bloemen staan in trossen aan de stengeltoppen (kalfssnuit, kn [N 92 (1982)]
III-4-3
|
| 28291 |
lege wagen |
lege wagen:
lęgǝ wāgǝ (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Maurits])
|
[N 95, 673a; monogr.]
II-5
|