e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Brunssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verdord afgestorven: WLD  aafgeschtorve (Brunssum) Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)] III-4-3
verdriet; verdriet doen bedroefd zijn: bədreuf zeen (Brunssum), chagrijn: sjangering (Brunssum), leed: leet (Brunssum), ee open  leed (Brunssum), verdroot: verdroat (Brunssum), verdroot (Brunssum) een treurige stemming, zieleleed, kwelling van het gemoed, verdriet [trubbel, spijt, pijn, lijden, deer, vliem] [N 85 (1981)] || leed [SGV (1914)] || smart [SGV (1914)] || verdriet [SGV (1914)] III-1-4
verdrogen verzijen: vǝrzii̯ǝ (Brunssum) Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a] I-11
verduisteren achterhouden: achturhoutn (Brunssum) ontvangen geld stiekem achterhouden [seminariën, taken] [N 90 (1982)] III-3-1
verdwenen eweg: əwéch (Brunssum), foetsie: foetschie (Brunssum), vort: vórt (Brunssum) Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig (weg, verdwenen, rits, foetsie). [N 84 (1981)] III-1-2
verf verf: vɛrǝf (Brunssum) Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.] II-9
verfrommelen verfrommelen: vurfróémulu (Brunssum), vərfrŏĕmələ (Brunssum) Frommelen, verfrommelen: kreukels maken in bijv. een zakdoek (frommelen, fommelen, fronselen). [N 84 (1981)] III-1-2
vergaderen vergaderen: vurgaadurn (Brunssum) ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)] III-3-1
vergeet-mij-nietje vergeet-me-nietje: WLD  vergeet mu nietju (Brunssum) Vergeet-mij-nietje (myosotis palustris 15 tot 50 cm groot. De stengels zijn meestal kantig; de bladeren zijn verspreid; de bloemen zijn vrij groot en hemelsblauw met gele kroonschubben; de kelk heeft korte, aangedrukte haren. Bloeitijd in mei tot septem [N 92 (1982)] III-4-3
vergeetachtig een kop wie een zijschotel: héé/zīē héét ənə kóp wĭĕ ən zieəsjòttəl (Brunssum), kop wie een zijschotel: ənə kóp wĭĕ ən zie⁄əsjòttəl (Brunssum), vergeetachtig: vergēetechtig (Brunssum) een vergeetachtig persoon, iemand die telkens dingen vergeet [vergeetmuts, lapschaai] [N 85 (1981)] || zwak van geheugen, niet goed kunnende onthouden [vergetelijk, vergeetachtig] [N 85 (1981)] III-1-4