e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Brustem

Overzicht

Gevonden: 1131
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
springstier springvar: sprɛŋk˲vɛ̄ǝr (Brustem) [JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 15] I-11
sprookje vertelseltje: vertelselke (Brustem) hoe heet een kindervertelsel ? kent ge nog een woord sage ? (uitspraak) [ZND 42 (1943)] III-3-1
staart staart: stat (Brustem, ... ), varkensstaart: vɛrǝkǝsstat (Brustem) [N 77, 23] [N 77, 89; monogr.]Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-12, I-9
staartriem staartteugel: stattø̜gǝl (Brustem) Riem die onder de staart van het paard doorloopt en aan het haam of aan het borsttuig is vastgemaakt als het paard geen zadel draagt. Dit onderdeel van het paardetuig was al aan het verdwijnen in de laatste fase van het met kar en paard rijden. Het belet dat het haam naar voren schuift als het paard het hoofd buigt. [JG 1b, 1c, 2b, 2c; monogr.] I-10
stad stad: stat (Brustem) stad [RND] III-3-1
stal stal: stal (Brustem) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
stalpoort, staldeur dobbeldeur: dǫbǝldøu̯ǝr (Brustem), dobbele deur: dǫbǝl dø̜ǝr (Brustem), koestaldeur: [koestal]dø̜ǝr (Brustem), staldeur: [stal]døǝ̜r (Brustem) In dit lemma worden de algemene benamingen verzameld voor de deur van een stal of koestal, zowel die voor de dubbele deur of poort als ook die van de enkele deur die alleen voor personen wordt gebruikt. Aan de hand van de vaak transparante samenstellingen is doorgaans wel uit te maken op welk type poort of deur de benaming betrekking heeft, waar deze zich bevindt of welk doel zij heeft. Vergelijk ook de lemmata "voorstaldeur" (2.2.11), "schuurpoort" (3.1.2) en "poort" (4.1.1). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2) en voor die van het woorddeel (koestal) het lemma "koestal" (2.2.1). [N 5A, 51b, 52a, 53c; N 4, 39; N 5,112a; A 10, 7a; monogr.; add. uit N 5A, 34b, 44b] I-6
stamboekstier gekeurde var: gǝkøǝdǝ vēǝr (Brustem), stamboekvar: stambok˲vɛ̄r (Brustem) Stier waarvan de gegevens betreffende afkomst e.d. in een stamboek staan ingeschreven: raszuivere stier. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b] I-11
standbeeld standbeeld: standbe.lt (Brustem) standbeeld [RND] III-3-2
steek boordje?: (boetje) [sic]  buətjə (Brustem) steek, hoed waarvan de (gedeeltelijke opgeslagen) luifel in twee punten uitloopt (zoals de militarie steek) [suuberood, severo, tööt] [N 25 (1964)] III-1-3