e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buchten

Overzicht

Gevonden: 3668
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halsketting ketting: ein gouwe ketting (Buchten) gouden [een - ketting] [SGV (1914)] III-1-3
halsriempje lamperiempje: lampǝrēmkǝ (Buchten  [(Maurits)]   [Eisden]) Halsriem waar de mijnlamp aan hangt tijdens het klimmen in een schacht. [N 95, 881a; monogr.] II-5
halster capuchon: kapǝsun (Buchten), kopstel: kǫpštɛl (Buchten), stalhoofdstel: štalhøtšǝl (Buchten) Stel van leren riemen - eventueel touwen - of kettingen dat het paard om het hoofd heeft als het niet ingespannen is. Aan de halsterring wordt de lijn of ketting gehecht waarmee het paard in de stal of op de weide wordt vastgebonden of waarmee het wordt geleid. Op sommige plaatsen wordt de term halster ook gebruikt om het Hoofdstel of de Stalband aan te duiden. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2b, 2c; N 13, 18a; N 5 A II, 59e add.; monogr.] || Tuig aan de kop van een os of een stier. [N 3A, 14b; monogr.] I-10, I-11
halve maan, eerste kwartier nieuwe maan: Moandstanja = schijngestalten van de maan.  neuij moan (Buchten) schijngestalte van de maan: eerste kwartier, halve maan [wassende maan, wassenaar] [N 81 (1980)] III-4-4
halve maan, laatste kwartier laatste kwartier: lèste kerteer (Buchten) schijngestalte van de maan: laatste kwartier [afnemende, donkere maan] [N 81 (1980)] III-4-4
ham, hesp schink: sjènk (Buchten) ham [SGV (1914)] III-2-3
hand hand: hantj (Buchten), henj (Buchten), hàndj (Buchten) hand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || handen [SGV (1914)] III-1-1
handdoek handdoek: hanjtjdōk (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]) De blauw-wit of rood-wit geruite handdoek voor gebruik na het douchen. [N 95, 68; monogr.] II-5
handen (kindernamen) handjes: henjtjes (Buchten), polletjes: pollekes (Buchten) hand: kinderwoorden (pol, polleke, poeleke] [N 10 (1961)] III-1-1
handen (spotnamen) jatten: jatte (Buchten), klauwen: klauwe (Buchten) [N 10 (1961)] III-1-1