25134 |
ijzel, bevroren neerslag |
ijzel:
iesel (L426p Buchten)
|
ijzel, onderkoelde regen waarvan de straten spiegelglad worden [heezel, hijzel] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25157 |
ijzelen |
ijzelen:
iesele (L426p Buchten, ...
L426p Buchten)
|
ijzelen [N 22 (1963)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
33420 |
ijzeren deurtje voor het ovengat |
ovendeur:
[oven]dø̄r (L426p Buchten)
|
Het ijzeren deurtje waarmee het ovengat afgesloten wordt. Vergelijk het lemma "ovendeur" in aflevering II.1, pag. 71. Vroeger gebruikte men ter afslsuiting van de oven soms een lemen bal, die schotel genoemd werd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (oven-) het lemma "bakoven" (3.1.3). [N 5A, 25b]
I-6
|
32907 |
ijzeren gaffel, oogstgaffel |
gaffel:
gafǝl (L426p Buchten),
hooigaffel:
[hooi]gafǝl (L426p Buchten),
oogstgaffel:
ōst˲gafǝl (L426p Buchten)
|
Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.]
I-3
|
25371 |
ijzeren pin waarmee men het slachtvee verdooft |
pin:
penǝ (L426p Buchten)
|
De woordtypen in dit lemma kunnen op verschillende zaken duiden. Men kan ermee bedoelen de ijzeren pin die uit het schietmasker gedreven wordt of de pin die op een hamer waarmee men het dier op de kop slaat, is bevestigd, of de pin van het penapparaat. Dit laatste werktuig is een voorloper van het penschietmasker. Zie ook de toelichting bij het lemma ''schietmasker''. [N 28, 5b; N 28, 5d; monogr.]
II-1
|
21334 |
illustratie |
illustratie (<fr.):
illustrasje (L426p Buchten)
|
illustratie [SGV (1914)]
III-3-1
|
33613 |
in de moestuin werken |
tuinieren:
tuiniere (L426p Buchten)
|
[N P (1966)]
I-7
|
30623 |
in de rot zetten |
beleggen:
bǝlē̜gǝ (L426p Buchten)
|
Pasgemaakte loodwitverf enige maanden laten staan. Wanneer loodwit met lijnolie tot een dik deeg wordt aangemengd, heeft er een verzepingsproces plaats, waardoor de verf fijner van korrel wordt en een dekkender verflaag oplevert. Dit gaat met een kleine temperatuursverhoging gepaard en is na een paar maanden geëindigd (Zwiers II, pag. 303). [N 67, 27a]
II-9
|
20684 |
in de schil gekookte aardappelen |
varkensaardappelen:
Syst. WBD
verkeséérpel (L426p Buchten)
|
In de schil gekookte aardappelen (zwelmennekes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19449 |
in de tuin werken |
in de moestem werken:
in de mosem wiske (L426p Buchten)
|
Een tuin verzorgen (in de hof werken, hovenieren, hoven) [N 79 (1979)]
III-2-1
|