e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buchten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaakgestel geschaar: B.v. mie gesjeer duit mich pien.  gesjeer (Buchten) Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)] III-1-1
kaal (zijn), kaal hoofd kletskop: kletsjkop (Buchten) kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)] III-1-1
kaal duivenjong duivelshaar: duvelshaor (Buchten), katsjongen: katchjunge (Buchten) een jong van enkele dagen oud, nog met haar? [N 93 (1983)] III-3-2
kaam kaam/kamen: kø̜̄mǝ (Buchten) Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.] II-2
kaantjes krapjes: krèpkes (Buchten, ... ), krappen: krappe (Buchten) vetklonters die overblijven bij het smelten van runds- of varkensvet [N 06 (1960)] III-2-3
kaardenbol kaardenbol: de gedroogde zaaddozen van deze plant, "kem" genoemd*, die voorzien waren van scherpe weerhaken, werden gebruikt voor het kaarden van het laken.  kaardebol (Buchten), de gedroogde zaaddozen van deze plant, "kem"genoemd*, die voorzien waren van scherpe weerhaken, werden gebruikt voor het kaarden van het laken.  kaardebol (Buchten), kam: de gedroogde zaaddozen van deze plant, "kem"genoemd, die voorzien waren van scherpe weerhaken, werden gebruikt voor het kaarden van het laken.  kem (Buchten) weverskaarde || weverskaarde, zaaddoos van I-7, III-4-3
kaarsendomper kaarsendover: kèsedouver (Buchten) Kapje met een steel om een kaarsvlam te doven (dover, domper, domphoorn) [N 79 (1979)] III-2-1
kaas kaas: (Op de ä van käs, hoort nog een lengteteken te staan).  kɛ̄s (Buchten) kaas [SGV (1914)] III-2-3
kabelbreuk breuk: brø̄k (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]) [N 95, 90; monogr.] II-5
kabouter avelemannetje: auvelemenke (Buchten), kabouter: kabouter (Buchten) kabouter [SGV (1914)] III-3-3