20256 |
kerkhof |
kerkhof:
kirkhuf (L426p Buchten, ...
L426p Buchten)
|
Kerkhof [kirkuf, doeje kirkuf]. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
24182 |
kerkuil |
kerkuil:
kirkuul (L426p Buchten)
|
uil: kerkuil (34 gespikkeld oranje boven, wittig onder; hartvormig gezicht; broedt boven in grote schuren en torens; roep [chchchchchchch] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
23334 |
kerkwaarts |
kerkwaarts:
kirkwèrts (L426p Buchten)
|
kerkwaarts [SGV (1914)]
III-3-3
|
34077 |
kern |
moer:
mur (L426p Buchten)
|
Uitsteeksel dat komt bloot te liggen, wanneer de koe een hoorn afstoot. [A 4, 15; L 20, 15]
I-11
|
20703 |
kersenpannenkoek |
kersenkoek:
Syst. WBD
kesekook (L426p Buchten)
|
Pannekoek met kersen (kersekook?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
27690 |
ketelhuis |
ketelhuis:
kę̄tǝlhūs (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Plaats waar de stoomketels van de mijn zich bevinden. Zij produceren stoom voor de aandrijving van generatoren en persluchtcompressoren. [N 95, 17; monogr.]
II-5
|
19545 |
ketsgereedschap |
ketsgetuig:
ketsgetuig (L426p Buchten)
|
vuursteen in de tondeldoos [N 20 (zj)]
III-2-1
|
28286 |
kettingbaan |
kettingbaan:
kɛteŋboan (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Toestel, bestaande uit een ketting zonder eind met daaraan meenemers, dat tussen de rails is gemonteerd. De kettingbaan wordt gebruikt voor het over korte afstand verplaatsen van mijnwagens. Volgens een respondent uit Q 121 werd de kettingbaan op de Domaniale mijn voornamelijk toegepast voor het transport in kleine hellingen, meestal in de nabijheid van de schacht. [N 95, 689; N 95, 703; monogr.]
II-5
|
22019 |
keuring |
tentoonstelling:
tentoonsjtelling (L426p Buchten)
|
Hoe noemt men een competitieve keuring van duiven, waaraan prijzen verbonden zijn? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22020 |
keurmeester |
keurmeester:
keurmeister (L426p Buchten)
|
Hoe heet de man die daar de duiven keurt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|