24821 |
lindeblad |
lindeblad:
linjeblaad (L426p Buchten)
|
lindeblad [SGV (1914)]
III-4-3
|
21478 |
liniaal |
lijnentrekker:
lienetrèkker (L426p Buchten),
regel:
regel (L426p Buchten)
|
liniaal [SGV (1914)]
III-3-1
|
28772 |
linnen, linnengoed |
lijnen:
linǝ (L426p Buchten)
|
Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.]
II-7
|
22052 |
lintwormen |
lintwormen:
lintjworm (L426p Buchten)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: lintwormen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17617 |
lip |
lip:
lup (L426p Buchten),
lùp (L426p Buchten)
|
lip [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
24528 |
lisdodde |
luus:
de lange schaarvormige bladen van de grote of kleine lisdodde, die groeit in en langs sloten en op moerassige plaatsen.
luusj (L426p Buchten),
groeit hier niet
luusj (L426p Buchten)
|
lisdodde [DC 13 (1945)] || lisdodde, blad van
III-4-3
|
18967 |
list |
fint:
fint (L426p Buchten)
|
fint (list, barstje) [SGV (1914)]
III-1-4
|
18051 |
litteken |
lijnteken:
lienteike (L426p Buchten)
|
litteken [SGV (1914)]
III-1-2
|
28310 |
locomotiefloods |
locloods:
loklǭwts (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Ondergrondse ruimte, meestal in de buurt van de schacht, waar de niet in gebruik zijnde locomotieven worden ondergebracht. [N 95, 701; monogr.]
II-5
|
28311 |
locomotiefmachinist |
machinist:
mašǝnes (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Arbeider die de mijnlocomotief bedient. [N 95, 151; monogr.]
II-5
|