20573 |
middagmaal |
middag, de -:
bij boeren
middig (L426p Buchten),
middageten:
middig āete (L426p Buchten),
noen, de -:
bij boeren
noon (L426p Buchten)
|
maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 12 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
21979 |
middellangeafstandsvlucht |
midfond:
midfunt (L426p Buchten)
|
middellange afstandsvlucht (tussen 100 en 300 km)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
31586 |
middennaafbanden |
naafbanden:
naafbanden (L426p Buchten),
nāf˱bɛnj (L426p Buchten)
|
De ijzeren banden om het brede gedeelte van de naaf, aan weerszijden van de spaken. Zie ook afb. 214 en de lemmata ɛmuilbandɛ en ɛachternaafbandɛ.' [N G, 43e; N 17, 60; JG 1a; JG 1b; L 39, 22 add.; monogr.; div.]
II-11
|
27655 |
mijnarts |
kuildokter:
kuldǫktǝr (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Op alle mijnen kende men een modern ingerichte verbandkamer. Onder leiding van een mijn- of bedrijfsarts werd hier voor geneeskundige behandeling gezorgd. [N 95, 952]
II-5
|
28328 |
mijnblind |
kuilblind:
kulblęjntj (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Eisden])
|
Oogaandoening die zich uit in korte, rukkende bewegingen van het hoofd en de ogen (Nystagmus). Deze ziekte kwam vroeger als beroepsziekte, mogelijk veroorzaakt door intoxicatie van de hersenstam, bij mijnwerkers voor. Ook paarden die lang ondergronds waren, zouden deze ziekte kunnen krijgen. Een paard dat meer dan tien jaren ondergronds gewerkt had, zou volgens overlevering (z. Dieteren 1984 pag. 17) blind zijn. De informant uit Q 15 noemt het een sprookje dat de paarden ondergronds blind werden. Men moet wel onderscheid maken tussen blindheid en de ziekte Nystagmus. [N 95, 938; monogr.]
II-5
|
28200 |
mijnbrand |
mijnbrand:
mīnbranjtj (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Brand in het ondergrondse gedeelte van een mijn. [N 95, 232]
II-5
|
27310 |
mijngas |
mijngas:
mīngās (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Een kleurloos, reukloos en smaakloos gas dat lichter is dan lucht, in bepaalde concentratie met lucht brandbaar of ontplofbaar en bij grote hoeveelheden verstikkend. Mijngas bevindt zich in de kool, het dak- en vloergesteente van de laag en in spleten en scheuren van het gesteente (MBK IV pag. 25). De term "gas" wordt in de Belgische mijnen slechts sporadisch gebruikt (Vanwonterghem pag. 114). [N 95, 229; monogr.; Vwo 336; Vwo 348]
II-5
|
28199 |
mijngasontploffing |
ontploffing mijngas:
ontplofeŋ mīngās (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Emma])
|
Een ontploffing van mijngas. [N 95, 235; monogr.]
II-5
|
27554 |
mijnhorloge |
kuiluur:
kulūr (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
[N 95, 67]
II-5
|
27912 |
mijnhout |
schoorhout:
šǭrhǫwt (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Domaniale])
|
Algemene benaming voor al het in de mijn gebruikte hout. De opgaven die een specifieke soort hout aanduiden, bijvoorbeeld "kophouten", "spitsen", etc., zijn verplaatst naar de desbetreffende lemmata. [N 95, 311; monogr.]
II-5
|