25386 |
niet meteen leegbloeden |
slecht gestoken/gesteken:
šlɛx gǝštōkǝ (L426p Buchten)
|
Soms bloedt een varken niet meteen leeg. omdat het niet goed gestoken is. Gevraagd was naar een uitdrukking voor dit niet meteen leegbloeden. Dit heeft voor het lemma tot gevolg gehad, dat er verschillende grammaticale categorieën te weten werkwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, voltooide deelwoorden en zinnetjes in voorkomen. Bij een aantal woordtypen is het varken het subject, bij andere is subject de slachter en bij de overige woordtypen is subject het bloed, de ader of het hart. Deze verdeling is in het lemma aangebracht. [N 28, 15; monogr.]
II-1
|
25172 |
nieuwe maan |
jong licht:
jonk leeg (L426p Buchten),
nieuwe maan:
neuij moan (L426p Buchten)
|
maan [donkere ~] [SGV (1914)] || schijngestalte van de maan: nieuwe maan [donkere maan] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19052 |
nieuws |
nieuws:
nuuts (L426p Buchten)
|
nieuws [SGV (1914)]
III-3-1
|
19010 |
nieuwsgierig |
nieuwsgierig:
nuusjèrig (L426p Buchten)
|
nieuwsgierig [SGV (1914)]
III-1-4
|
17724 |
nieuwsgierig kijken |
nieuwsgierig kijken:
nujsjerig kieke (L426p Buchten)
|
kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18020 |
niezen |
niesten:
neeste (L426p Buchten),
niezen:
neze (L426p Buchten)
|
niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)] || niezen, proesten [SGV (1914)]
III-1-2
|
21401 |
niks waard |
niks waard:
det is niks wèrt (L426p Buchten)
|
waard (dat is niets ~) [SGV (1914)]
III-3-1
|
20504 |
nippen |
met slokjes drinken:
mit schlokskes drènke (L426p Buchten)
|
Hoe noemt U: Met kleine beetjes drinken (pisen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20401 |
noemen |
noemen:
neume (L426p Buchten)
|
noemen, een naam geven [DC 03 (1934)]
III-2-2
|
30213 |
nok |
vorst:
vēs (L426p Buchten)
|
De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.]
II-9
|