e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buchten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pad, paadje pad, paadje: paad; pädjes (Buchten) pad, paden (mv.) [SGV (1914)] III-3-1
paddestoel (alg.) jodenvlees: juddevleisj (Buchten) paddestoel [SGV (1914)] III-4-3
pafferig dik, opgeblazen van lijf opgeblazen (dik): opgeblòze (Buchten), pappetig (dik): pappetig dik (Buchten) dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] || opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)] III-1-1
pak, kostuum kostuum: kestjuum (Buchten), pak: ein nuut pak (Buchten), pak (Buchten) kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)] || pak [SGV (1914)] || pak [een nieuw ~] [SGV (1914)] III-1-3
paling, aal aal: ael (Buchten), ääl (Buchten, ... ), geen verschil  äel (Buchten) aal [SGV (1914)] || aal, paling [DC 10 (1941)] || paling [SGV (1914)] III-4-2
pan of ketel met het hete gietwater kellen: kɛlǝ (Buchten) In het stenen fornuis waarin de boerin vroegende was kookte, wordt water verhit. Met een pan, ketel of emmer schept men hieruit heet water dat dan over het varken wordt gegoten. Beschikt men niet over een dergelijk fornuis, dan wordt het water in ketels e.d. op de kachel of een gewoon keukenfornuis verwarmd. [N 28, 20] II-1
pand pand: panjtj (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]) De strook steenkool in de lengterichting van de pijler die in één etmaal wordt gewonnen. Een pijler is verdeeld in drie panden die naast elkaar liggen volgens de lengte van de pijler. Ieder pand is ongeveer 1.50 m. breed en dus zo lang als de pijler. Het pand aan het front moet in één dienst ontkoold worden, het middenste draagt het vervoermiddel waarmee de ontgonnen kolen worden weggevoerd en het laatste wordt weer gevuld. Het pand dat ontkoold werd dient ''s anderendaags als vervoerpand enz... (Vanwonterghem pag. 168). In N 95, 379 werd gevraagd naar de dialectterm voor "pand". Uit de opmerkingen van de zegslieden uit Q 33 en Q 113 blijkt dat "pand" op respectievelijk de mijn Emma en de vier Oranje-Nassaumijnen ook werd gebruikt voor de hoeveelheid kool die één houwer moest delven. Daarom zijn deze opgaven ook opgenomen in het lemma Stuk. [N 95, 379; monogr.; Vwo 366; Vwo 580] II-5
pannen schuren schuren: sjoere (Buchten) Vlekvrij maken van b.v. pannen door te schuren b.v. met zand (schuren, schrobben) [N 79 (1979)] III-2-1
pannenkoek pannenkoek: Syst. WBD  pannekook (Buchten) Pannekoek, heel in het algemeen (struif, flenske, koekebak?) [N 16 (1962)] III-2-3
pannenkoekenbeslag beslag: Syst. WBD  besjlaag (Buchten) Beslag voor het bakken van pannekoeken (timper?) [N 16 (1962)] III-2-3