28078 |
roven |
roven:
rǫwvǝ (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
De ondersteuningen wegnemen uit het ontkoolde pand. Met de term "snoeien" duidt men volgens de invullers uit Q 15 en Q 113 op respectievelijk de mijnen Maurits en de Emma het geheel of gedeeltelijk doorsteken van houten stijlen aan. [N 95, 568; N 95, 544; N 95, 571; N 95, 355; monogr.]
II-5
|
28080 |
rover |
rover:
rǫwvǝr (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Mijnwerker die de ondersteuningen uit het ontkoolde pand verwijdert. Men noemt ze "rovers" omdat ze de stutten wegnemen of roven alhoewel ze hun "buit" in het pand nevens de transportinstallaties achterlaten ter beschikking van de houwers van de volgende ploeg. De benaming "mannetjesklopper" halen ze uit het feit dat ze de spie van de metalen schuifstempels - waarin men met wat verbeelding het silhouet van een ijzeren "mannetje" kan vinden - met een lange hamer uit haar slot kloppen, waardoor de stempel ineenschuift (Defoin pag. 101). [N 95, 569; monogr.; Vwo 269; Vwo 385; Vwo 390; Vwo 500; Vwo 672; Vwo 719]
II-5
|
21330 |
royaal |
goedgeefs:
goodgaefs (L426p Buchten),
royaal (<fr.):
royaal (L426p Buchten)
|
ribbel (= gul, gezegd van een mens Kent u dit woord in de betekenis die er achter staat? [DC 26 (1954)] || royaal [DC 02 (1932)]
III-3-1
|
28372 |
rubber transportband |
gummiband:
gømibanjtj (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Transportband, vervaardigd uit rubber. [N 95, 644; monogr.]
II-5
|
17767 |
rug |
rug:
rök (L426p Buchten),
rùg (L426p Buchten)
|
rug [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
32882 |
rug van het blad van de zeis |
rug:
rø̜k (L426p Buchten)
|
De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b]
I-3
|
19404 |
rug van het lemmer |
botte kant:
botte kantjh (L426p Buchten),
rug:
rök (L426p Buchten)
|
De niet-scherpe zijde van een mes (rug, botte kant) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
33198 |
rug, aangeaard stuk |
hoogvoor:
hø̄ǝgvōr (L426p Buchten)
|
De verhoogde rug of wal die ontstaat bij het aanaarden van de aardappelen. Bij holvoor(de) heeft betekenisoverdracht plaatsgevonden; het is eigenlijk de open voor naast de rug. [N 12, 27; monogr.]
I-5
|
17640 |
ruggengraat |
ruggenstrang:
rukkestrank (L426p Buchten)
|
rug: ruggegraat [ruggestrang, ruggegraat] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17641 |
ruggenwervel |
wervel:
wervel (L426p Buchten)
|
[N 10 (1961)]
III-1-1
|