19820 |
stoof, voetenwarmer |
stoof:
sjtoof (L426p Buchten)
|
stoof [SGV (1914)]
III-2-1
|
20641 |
stoofvlees, zuurvlees |
zuurvlees:
Syst. WBD
zoervleisj (L426p Buchten)
|
Gemarineerd rundvlees, bereid met azijn, olie en kruiden (bufflamood, zoerbrèùtje?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33419 |
stookgat van de oven |
ovenmuil:
[oven]mūl (L426p Buchten)
|
De benaming voor het stookgat van de oven dat voorzien is van een ijzeren deurtje. Vergelijk het lemma "ovenmond" in aflevering II.1, pag. 71. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (oven-) het lemma "bakoven" (3.1.3). [N 5A, 79b]
I-6
|
33357 |
stookhuis, plaats voor de veevoerkookketel |
bakhuis:
[bakhuis] (L426p Buchten),
bakǝs (L426p Buchten
[(niet in de stal)]
)
|
De plaats in de stal, of de ruimte vooraan in de stal, waar de veevoerkookketel staat. Soms heeft men geen aparte ruimte voor dit doel en kookt men het veevoer in de bijkeuken. In andere gevallen, zoals in K 358 staat deze ketel meestal buiten, of, zoals vermeld in L 360, heeft men er een apart gebouwtje voor naast de stal. Dikwijls ook kookt men in het bakhuis, waar ook het brood gebakken wordt (L 426), vandaar de frequente (bakhuis)-opgaven; vergelijk de kaart. Zie voor de fonetische documentatie van enkele van deze (bakhuis)-opgaven het lemma "bakhuis" (3.1.2). Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [N 5A, 35c en 60c: L 1, a-m; S 50; monogr.]
I-6
|
30761 |
stoomapparaat |
stoomapparaat:
štǫwmaparāt (L426p Buchten)
|
Toestel waarmee vastzittende behanglagen kunnen worden losgestoomd. Het bestaat uit een met water gevulde bak die verwarmd kan worden. De verhitte stoom stroomt vervolgens via een slang naar een mondstuk. Met behulp van dit onderdeel kan de stoom op het behang verspreid worden. [N 67, 94a]
II-9
|
21252 |
stoomboot |
stoomboot:
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
sjtompbōōat (L426p Buchten)
|
stoomboot [SGV (1914)]
III-3-1
|
34577 |
stootring |
as:
as (L426p Buchten)
|
Verdikking van de as tussen de asarm en het asblok waardoor het wiel op een veilige afstand van het asblok gehouden wordt. De stootring kan met de as worden meegegoten maar er ook als een los element om bevestigd zijn. [N 17, 52 + 54 + add; N 18, 98d + 99; N G, 49a, 53f; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; L 20, 20a; L 39, 21 + 22; A 4, 20a; Wi 15; monogr.]
I-13
|
19397 |
stop |
stop:
stop (L426p Buchten)
|
Voorwerp dat een wastafel afsluit om te voorkomen dat het water wegloopt (stop, stopsel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19698 |
stop voor fles of kruik |
stop:
sjtop (L426p Buchten)
|
stop [SGV (1914)]
III-2-1
|
19376 |
stop, zekering |
zekering:
zekering (L426p Buchten)
|
Voorwerp dat elektrische stroom onderbreekt zodra die te sterk wordt (stop, plon) [N 79 (1979)]
III-2-1
|