e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buchten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tijger tijger: tieger (Buchten) tijger [SGV (1914)] III-3-2
timmerman timmerman: tømǝrman (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]) Vakman die op de mijn het timmervak verricht. [N 95, 148] II-5
tocht, zuiging van lucht trek: trèk (Buchten) tocht, vrij sterke zuiging van de lucht door een beperkte ruimte heen [scheut, trek, zicht, jacht, trok] [N 81 (1980)] III-4-4
tochtig redig: rēex (Buchten, ... ), spelig: špēlex (Buchten), willig: weljex (Buchten) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de geit. [N 19, 70b; N 77, 95; JG 1b; N C, 4c; S 52, L 378 add.; monogr.] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-11, I-12
toegang tot akker opvaart: opvaart (Buchten) [N 11, 8] I-8
toegangsweg naar het erf vaart: vārt (Buchten) Toegangsweg of oprijlaan naar het boerenerf. [N 5A, 75a; N 5, 110; N P, 2 add.; monogr.] I-8
toevoergalerij houttoevoer: houttoevoer (Buchten  [(Maurits)]   [Emma, Maurits]) Galerij die in hoofdzaak wordt gebruikt voor de aanvoer van materiaal. De woordtypen "kopstrek" (Q 117a, 121c), "kopvoie" (K 361), "kopgalerij" (L 417), "kop" (Q 12) en "kopbouveau" (L 286) duiden erop dat de toevoergalerij zich aan het boveneinde van de pijler bevindt. Het woordtype "H.T." (L 265, Q 33) is een afkorting voor "houttoevoer". [N 95, 373; monogr.; N 95, 280 add.] II-5
toewijzen (het) stuk aanmeten: štø̜k ānmē̜tǝ (Buchten  [(Maurits)]   [Winterslag, Waterschei]) Een aantal te delven meters steenkool aan iemand toewijzen. In de Nederlandse mijnen wees de schudgootmeester elke arbeider een "stuk" (d.w.z. een gedeelte van het pand) aan, dat hij moest ontkolen. [N 95, 482; monogr.] II-5
toilet huisje: hy(3)̄skə (Buchten) wc, toilet [N 05A (1964)] III-2-1
tol betalen tol betalen: tol betale (Buchten) tol betalen [SGV (1914)] III-3-1