20646 |
varkensvet |
smout:
sjmaut (L426p Buchten, ...
L426p Buchten)
|
olie [SGV (1914)] || smout [SGV (1914)]
III-2-3
|
25385 |
vaste bloedmassa |
bloedklonters:
blōtkløjntǝrs (L426p Buchten)
|
In het bloed zit de stof fibrine die het bloed doet stollen. Tijdens het kloppen van het bloed vormt deze stof een vaste, draderige massa om de vingers, het strootje of het houtje. [N 28, 18; monogr.]
II-1
|
18427 |
vaste boord |
kraag:
kraag van het humme (L426p Buchten)
|
kraag, vaste halsboord van een overhemd [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34272 |
vaste uitwerpselen |
schaapskeutelen:
šǭpskø̄tǝlǝ (L426p Buchten),
varkenskeutelen:
vɛrkǝskø̄tǝlǝ (L426p Buchten)
|
[N 76, 35; A 9, 24d]In de vragen L 20, 22f en A 4, 22f werd ook gevraagd naar het gebruik van schapenmest. Uit de antwoorden blijkt dat schapenmest kon dienen als bemesting in het algemeen en als weiland- en bloembemesting. Ook vermengde men schapenmest met stalmest. Schapenmest werd wel eens gebruikt om stokbomen in te planten. [N 77, 122; L 20, 22f; A 4, 22f; A9, 24c]
I-12
|
25395 |
vaste varkenshuid |
3a:
šwārs (L426p Buchten)
|
De huid die op het varken vast bleef zitten. Woordtypen als "zwaard(s)", "zwaars", "zwoord", "zwoors" komen in de betekenis "harde rand van een snede spek" ook nog voor in een ander verband in het woordenboek. [N 28, 30; monogr.]
II-1
|
33363 |
vaste voer- en drinkbak |
krib:
krøp (L426p Buchten)
|
De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
22648 |
vastenavond |
vastenavond:
vastenoavend (L426p Buchten)
|
Vastenavond [SGV (1914)]
III-3-2
|
23332 |
vastendag |
vasteldag:
vesteldaag (L426p Buchten)
|
vastendag [SGV (1914)]
III-3-3
|
23331 |
vastentijd |
vasten:
vaste (L426p Buchten)
|
vasten [SGV (1914)]
III-3-3
|
28055 |
vastlopen |
vastlopen:
vaslǫwpǝ (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Vastlopen, gezegd van de luchthamer. [N 95, 819]
II-5
|