e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buchten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verbandkamer verbandkamer: vǝrbantjkāmǝr (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]) Ruimte bovengronds waar onder leiding van een bedrijfs- of mijnarts verwondingen behandeld kunnen worden. [N 95, 26; N 95, 951; N 95, 952; monogr.] II-5
verbindingspennen deuvels: deuvels (Buchten) De houten of ijzeren pennen die de vergaringen met elkaar verbinden. [N 17, 66; N G, 45d] I-13
verbruien verbruien: verbruje (Buchten) verbruien [SGV (1914)] III-1-4
verdacht verdachtig: verdechtig (Buchten) verdacht [SGV (1914)] III-3-1
verdieping dek: hgd. decke (?TW)  dek (Buchten), verdieping: vǝrdēpeŋ (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]), ?\'t geheel van kamers.  verdeping (Buchten), zoldering: deze benaming wordt ook wel gebruikt  zöldering (Buchten) De verzamelnaam voor een horizontale laag in een huis tussen twee vloeren (verdieping, verdiep, stagie) [N 79 (1979)] || Indien men met de schacht(en) tot een bepaalde diepte in het carboongesteente is doorgedrongen, wordt vanuit de schacht een aantal nagenoeg horizontale gangen gedreven. Door deze gangen worden de koollagen in het mijnveld ontsloten. Het uiteindelijke netwerk van deze gangen vormt de verdieping. Een invuller uit Q 121 maakt voor de Domaniale mijn een onderscheid tussen een verdieping bij een hoofdschacht en een verdieping bij een tussenschacht. De eerstgenoemde verdieping noemt hij een "zool" terwijl de verdieping van een tussenschacht volgens hem als een "gesetz" wordt betiteld. De zegsman uit L 286 merkt voor de mijn in Eisden op dat men daar de verdiepingen voorziet van een nummer, bijvoorbeeld "zeshonderd". [N 95, 381; N 95, 174; monogr.] II-5, III-2-1
verdoven verdoven: vǝrdǫwvǝ (Buchten), verduizeld houwen: vǝrdyzǝlt hǫwǝ (Buchten) Het slachtvee verdoven alvorens het de keel door te snijden. Woordtypen als "schieten", "doodslaan", "houwen", "pin indrijven" geven aan hoe het verdoven in zijn werk gaat. [N 28, 6; N 28, 12b; monogr.] II-1
verdriet; verdriet doen leed: leid (Buchten), smart: sjmart (Buchten), verdriet: verdreet (Buchten) leed [SGV (1914)] || smart [SGV (1914)] || verdriet [SGV (1914)] III-1-4
verdrogen nalaten: (de koe) lēǝt nǭ (Buchten) Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a] I-11
verenmijt stuitluis: sjtuitloes (Buchten) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: vedermijten: tasten de veren aan, vaak met weinig zichtbare schade. [N 93 (1983)] III-3-2
verenschurftmijt schurftmijt: sjurfmiet (Buchten) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: verenschurftmijt: onderhuids, 1/3 mm, afbraak van veren; veroorzaakt de zogeheten ruiziekte. [N 93 (1983)] III-3-2