34171 |
verkeerd liggen |
verkeerd zitten:
verkeerd zitten (L426p Buchten)
|
Verkeerd liggen in de baarmoeder door een slag in de baarmoederhals, gezegd van het kalf. [N 3A, 49]
I-11
|
21399 |
verkeren |
vrijen:
vrieje (L426p Buchten)
|
vrijen [SGV (1914)]
III-3-1
|
20367 |
verkering hebben |
vrijen:
vrieje (L426p Buchten)
|
vrijen [SGV (1914)]
III-2-2
|
21390 |
verklaren |
verklaren:
verkloare (L426p Buchten)
|
verklaren [SGV (1914)]
III-3-1
|
18002 |
verkleumd |
stijf:
stief van de kaw (L426p Buchten),
verstijfd:
versteefd van de kaw (L426p Buchten)
|
verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21392 |
verkoper |
verkoper:
verkuiper (L426p Buchten)
|
verkooper [SGV (1914)]
III-3-1
|
18074 |
verkouden |
verkouden:
ik ben verkouden (L426p Buchten),
versnopt:
versnopt (L426p Buchten)
|
Lichte verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
18080 |
verkoudheid |
kou:
ik heb een kou te pakken (L426p Buchten),
verkoudheid:
ik heb een verkoudheid opgelopen (L426p Buchten)
|
Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
27607 |
verlegdienst |
omlegschicht:
omlękšix (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
In Nederland de dienst, in Belgiē de post die het transportmiddel in het oude pand van een pijler afbreekt en in het nieuwe pand weer opbouwt. Volgens Van der Maar verlegde men de transportmiddelen in de wisseldienst. [N 95, 494; monogr.; Vwo 224; Vwo 551]
II-5
|
19038 |
verlegen |
beschaamd:
besjeemt (L426p Buchten),
besjéémp (L426p Buchten),
verlegen:
verlège (L426p Buchten)
|
verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)]
III-1-4
|