27338 |
boorhamer |
boorhamer:
bǭrhāmǝr (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Door perslucht aangedreven machine waarmee gaten in het gesteente kunnen worden geboord. De werking berust op een slaande en een draaiende beweging. Volgens Defoin en Vanwonterghem wordt de term "boorhamer" ook gebruikt voor de meer moderne versie van dit toestel: "Bij vroegere boorhamers onderging het boorijzer een stootsgewijs draaiende beweging. De thans gebruikte rotatieve boortoestellen waarbij het boorijzer ononderbroken zonder slagen draait, noemt men ook boorhamers" (Vanwonterghem pag. 72). [N 95, 809; monogr.; Vwo 159; Vwo 162]
II-5
|
27814 |
boorhamer met waterspoeling |
waterboorhamer:
wātǝrbǭrhāmǝr (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Boorhamer met waterspoeling. Deze maakt het mogelijk om tijdens het boren via een holle boor water in het boorgat te spuiten. [N 95, 779; monogr.]
II-5
|
27364 |
boorkop |
boorkop:
bǭrkǫp (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Het uiteinde van de boorstang dat voorzien is van een hardmetalen snede. De boorkop wordt op de boorstang geschroefd of gestoken of kan met de boorstang uit één stuk vervaardigd zijn, de zogeheten monobloc-boorstang. Voordeel van een losse boorkop was volgens een invuller uit Q 121 dat dan niet de gehele boor, die soms wel 3 m lang was, naar de bovengrond getransporteerd hoefde te worden. [N 95, 813; monogr.]
II-5
|
31422 |
booromslag |
omslag:
omslag (L426p Buchten)
|
Een C-vormige houten of metalen kruk waarmee bij de omslagboor een draaiende beweging aan het boorijzer wordt gegeven. Aan de bovenzijde is een leunknop aangebracht waarmee men tijdens het boren met de hand of met de borst druk kan uitoefenen op het boorijzer. Zie ook afb. 81 en het lemma ɛbooromslagɛ in Wld II.11, pag. 84. De omslagboor wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De klompenmaker boort er bijvoorbeeld koppelgaatjes mee in klompen. Zie voor de woordtypen boordrouw en borendrouw uit respectievelijk Kerkrade e.o. (Q 121) en Montzen (Q 253) ook RhWb (I), kol. 1437, s.v. Drau, ø̄das Gestell am Handbohrer, das den eingesetzten Bohrer dreht, Bohrwinde Drehbügelø̄.' [N 33, 133; N 53, 161a; N 97, 110a; A 29a, 14a-14b; monogr.]
II-12
|
27821 |
boorplatform |
boorplateau:
bǭrplatō (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Eisden])
|
Een op schragen gesteld platform dat het mogelijk maakt hoog gelegen boorgaten te maken. [N 95, 816]
II-5
|
27816 |
boorstang, boorijzer |
boorijzer:
bǭrīzǝr (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits]),
boorstang:
bǭrštaŋ (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Een uit een zeer goede kwaliteit staal vervaardigde stang die hetzij van een vaste boorkop is voorzien (monobloc-boorstang), hetzij aan een uiteinde een bevestiging heeft waarin een losse boorkop kan worden geplaatst. Volgens een invuller uit Q 121 varieerde de lengte van een boorstang tussen 50 cm en 3 meter. [N 95, 735; N 95, 812; monogr.; Vwo 163; Vwo 166; Vwo 322]
II-5
|
27822 |
boorwagen |
boorwagen:
bǭrwāgǝ (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Op een lorrie gemonteerde boorinstallatie waarmee tegelijkertijd twee of meer boorgaten gemaakt kunnen worden. Het woordtype "jumbo" (L 417, Q 7) is van toepassing op een boorwagen met vier of vijf boorhamers. [N 95, 814]
II-5
|
27820 |
boorzuil |
boorzuil:
bǭrzȳl (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Bij het boren gebruikt statief voor de boorhamer. Wanneer er perslucht in wordt toegelaten, zorgt de boorzuil niet alleen voor ondersteuning van de boorhamer, maar ook voor de boordruk. [N 95, 810; monogr.]
II-5
|
18863 |
boos |
kwaad:
koat (L426p Buchten)
|
01; kwaad [SGV (1914)]
III-1-4
|
19557 |
bordenrek, schotelrek |
bordenrekje:
bordereikske (L426p Buchten)
|
rekje aan de wand waarop bordjes of sierbordjes worden geplaatst (teerekske) [N 20 (zj)]
III-2-1
|