| 24966 |
vuil waterx |
nut water:
nöt water (L426p Buchten)
|
vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
| 17658 |
vuist |
vuist:
voes (L426p Buchten)
|
vuist [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 28119 |
vuldoek |
blaasdoek:
blǭsdōk (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Jute weefsel dat wordt gebruikt voor het tegenhouden van de opvulling. Volgens een invuller uit Q 121 was het "blaaslijnen" een doek dat op de Domaniale mijn in de lengte van de pijler verticaal werd opgehangen als begrenzing voor de stenen. De "afslag" die men op de vier Oranje-Nassaumijnen kende, was volgens de respondent uit Q 113 verstevigd met dunne houtstijlen. [N 95, 565; N 95, 563; monogr.]
II-5
|
| 28116 |
vulschop |
blaaskop:
blǭskop (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Laura, Julia])
|
Beweegbaar mondstuk aan het uiteinde van de blaasbuis waarmee men het uitgeblazen opvulmateriaal van richting kan laten veranderen. [N 95, 560; monogr.]
II-5
|
| 28114 |
vultrechter |
blaasschup:
blǭsšø̜p (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
De vultrechter, onderdeel van de blaasmachine, waarin het opvulmateriaal gestort wordt. [N 95, 558]
II-5
|
| 19544 |
vuursteen |
ketssteen:
ketsstein (L426p Buchten),
vuursteen:
vuurstein (L426p Buchten, ...
L426p Buchten),
vuursteentje:
vȳrštenkǝ (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
De vuursteen uit het ontstekingsmechanisme van de veiligheidslamp. [N 95, 245; monogr.] || slagpen, stalen ~ en vuursteen in de tondeldoos te zamen (ketsgetuig) [N 20 (zj)] || slagpen, stalen ~ in de tondeldoos (stool, vuurslag) [N 20 (zj)]
II-5, III-2-1
|
| 19813 |
vuurtang, sinteltang |
stoventang:
štōvətaŋ (L426p Buchten)
|
vuurtang [N 05A (1964)]
III-2-1
|
| 25125 |
waaienx |
winden:
het windje (L426p Buchten),
winje (L426p Buchten),
wènje (L426p Buchten)
|
het waaide [SGV (1914)] || waaien [N 22 (1963)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
| 21457 |
waarschuwen |
waarschuwen:
waarsjouwe (L426p Buchten, ...
L426p Buchten)
|
waarschuwen [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 17952 |
waden |
waden:
waaje (L426p Buchten)
|
waden: door het water baden [waoje, baoje, baaje] [N 10 (1961)]
III-1-2
|