e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buchten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wafel wafel: waffel (Buchten), waffele (Buchten), Syst. WBD  waffel (Buchten) Wafel [N 16 (1962)] || wafel [SGV (1914)] || wafels [SGV (1914)] III-2-3
wagenduwer bokswagen: bokswāgǝ (Buchten  [(Maurits)]   [Domaniale]) Hydraulisch of door perslucht aangedreven installatie die dient om mijnwagens over korte afstand te verplaatsen. Een wagenduwer bestaat uit een of twee cilinders, die tussen de rails zijn bevestigd. De heen- en weergaande beweging van de zuiger wordt via de zuigerstang overgebracht op een karretje waaraan een pal is bevestigd. Bij de teruggaande beweging scharniert de pal onder de wagenassen door, in de transportrichting worden de wagens door de pal vooruitgeduwd. [N 95, 692; monogr.; N 95A, 6; div.] II-5
wagenmaker ramaker: rāmē̜kǝr (Buchten), wagenmaker: wāgǝmākǝr (Buchten) De algemene benaming voor de vakman die karren, wagens en wielen vervaardigt en herstelt. Het woord stelmaker was ook bekend bij de respondenten uit Tegelen (L 270), Weert (L 289), Neer (L 294), Montfort (L 382), Limbricht (L 434), Genhout (Q 19b), Doenrade (Q 27), Oirsbeek (Q 33), Maastricht (Q 95) en Klimmen (Q 111). Het werd in de dialecten van die plaatsen echter niet gebruikt. Sommige zegslieden merkten ervan op dat het woord alleen in het zuiden van Nederlands-Limburg in plaatsen langs de Duitse grens gebruikelijk was. Reparaties aan de houten onderdelen van karren en wagens konden niet alleen door de wagenmaker, maar ook door de timmerman/schrijnwerker worden uitgevoerd. Zegslieden uit de volgende plaatsen gaven dit antwoord: Nederweert (L 288), Helden (L 291), Heythuysen (L 292), Bocholt (L 317), Horn (L 325), Bree (L 360), Gerdingen (L 360a), Gruitrode (L 366), Kessenich (L 370), Maasbracht (L 377), Montfort (L 382), Meeswijk (L 424), Stein (Q 15), Geleen (Q 21), Schinnen ( 32), Nuth (Q 36), Amby (Q 102), Berg en Terblijt (Q 103), Margraten (Q 192) en Vijlen (Q 208). Defecte metalen onderdelen van karren en wagens werden doorgaans door de plaatselijke smid hersteld. Dit was het geval in: Blerick (L 269), Houtblerick (L 269a), Tegelen (L 270), Venlo (L 271), Helden (L 291), Heythuysen (L 292), Urmond (Q 14), Stein (Q 15), Schinveld (Q 30), Brunssum (Q 35), Maastricht (Q 95), Sibbe (Q 101a), Amby (Q 102) en Wittem (Q 204). In Waubach (Q 117a) werd dit werk door een bankwerker gedaan. Die noemde men schlosser (šlø̜sǝr). Zie ook het lemma ɛkoudsmidɛ in wld II.11, pag. 2.' [N G, 1a; N G, 2; Lu 5, 18a-b; A 27, 18a-b; RND 77; L 34, 18; monogr.] II-12
wagenmakerij werkplaats: węrǝkplāts (Buchten) De werkplaats van de wagenmaker. [N G, 3] II-12
wagens aftrekken [wagens] aftrekken: āftrękǝ (Buchten  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Wagens van de liftkooi aftrekken. De opgave "afboksen" uit Q 117 duidt erop dat op de mijnen Oranje-Nassau II, Emma en Hendrik met een "bokser" werd gewerkt (zie het lemma Wagenduwer). [N 95, 680; monogr.] II-5
wagens kippen kippen: kepǝ (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]) Volle mijnwagens met behulp van een kipper omkantelen. Bij de meeste in dit lemma opgenomen opgaven behoort wagens of berlijns als object. [N 95, 693; monogr.; Vwo 417; Vwo 420; Vwo 865] II-5
wagenvervoer met lieren liervervoer: līrvǝrvø̄r (Buchten  [(Maurits)]   [Emma]) Het verplaatsen van mijnwagens over korte afstand door middel van lieren. [N 95, 703] II-5
wagenvervoer met slepers schleppervervoer: šlępǝrvǝrvø̄r (Buchten  [(Maurits)]   [Emma]) Het verplaatsen van mijnwagens met behulp van slepers. [N 95, 704] II-5
waggelen strampelen: sjtrampele (Buchten) lopen: onvast, wankelend lopen [stroemele, striemele, strampele] [N 10 (1961)] III-1-2
walnoot noot: noot (Buchten) Hoe noemt men de vrucht van de walnoot of okkernoot (Juglans regia L.)? [DC 17 (1949)] III-2-3