| 20754 |
boterham van wit en zwart brood |
dobbele boterham:
Syst. WBD Wèk en brôôd
dobbel botteram (L426p Buchten)
|
Boterham van wit en zwart brood (preekheer?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
| 20553 |
boterkussentje |
boterbabbelaar:
boterbabbelàer (L426p Buchten)
|
boterkussentje; Hoe noemt U: Een met boter bereid snoepje (boterkussentje, kokkien, suikerspek) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 19551 |
boterlepel |
botersteekje:
boterstekje (L426p Buchten)
|
lepel, houten ~; inventarisatie benamingen (boterspaan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
| 19549 |
boterpot |
boterpot:
boterpot (L426p Buchten)
|
pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
| 19517 |
botervlootje |
boterkomp:
boterkomp (L426p Buchten),
boterschotel:
botersjotel (L426p Buchten),
boterschoteltje:
boterschotelke (L426p Buchten)
|
botervlootje [DC 23 (1953)], [N 20 (zj)]
III-2-1
|
| 28161 |
bout |
bout:
bǫwt (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
[N 95, 351; N 95, 746; monogr.; Vwo 173]
II-5
|
| 33644 |
bouwland |
bouwland:
bulɛnjtj (L426p Buchten),
land:
lanjtj (L426p Buchten),
veld:
vɛljtj (L426p Buchten)
|
Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.]
I-8
|
| 17639 |
bovendeel van de rug |
krommenek:
bij vader op de kraomenak zitte (L426p Buchten),
kraomenak drage (L426p Buchten),
pokkel:
pokkel (L426p Buchten)
|
rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] || rug: op de rug zitten [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 27661 |
bovengronds |
bovengronds:
boavǝgrønš (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Emma])
|
Boven de grond, aan het aardoppervlak. [N 95, 114; monogr.; Vwo 185]
II-5
|
| 28269 |
bovenkabel |
kabel:
kabel (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
De kabel waaraan de beide liftkooien zijn opgehangen. De opgave "ronde kabel" uit Q 12 voor de mijnen in Eisden en Zwartberg duidt erop dat men daar, evenals in de meeste mijnen, voor de bovenkabel een ronde kabel gebruikt. [N 95, 79; monogr.]
II-5
|