id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
20754 | boterham van wit en zwart brood | dobbele boterham: Syst. WBD Wèk en brôôd dobbel botteram (Buchten) | Boterham van wit en zwart brood (preekheer?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
20553 | boterkussentje | boterbabbelaar: boterbabbelàer (Buchten) | boterkussentje; Hoe noemt U: Een met boter bereid snoepje (boterkussentje, kokkien, suikerspek) [N 80 (1980)] III-2-3 |
19551 | boterlepel | botersteekje: boterstekje (Buchten) | lepel, houten ~; inventarisatie benamingen (boterspaan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1 |
19549 | boterpot | boterpot: boterpot (Buchten) | pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1 |
19517 | botervlootje | boterkomp: boterkomp (Buchten), boterschotel: botersjotel (Buchten), boterschoteltje: boterschotelke (Buchten) | botervlootje [DC 23 (1953)], [N 20 (zj)] III-2-1 |
28161 | bout | bout: bǫwt (Buchten [(Maurits)] [Maurits]) | [N 95, 351; N 95, 746; monogr.; Vwo 173] II-5 |
33644 | bouwland | bouwland: bulɛnjtj (Buchten), land: lanjtj (Buchten), veld: vɛljtj (Buchten) | Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8 |
17639 | bovendeel van de rug | krommenek: bij vader op de kraomenak zitte (Buchten), kraomenak drage (Buchten), pokkel: pokkel (Buchten) | rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] || rug: op de rug zitten [N 10 (1961)] III-1-1 |
27661 | bovengronds | bovengronds: boavǝgrønš (Buchten [(Maurits)] [Emma]) | Boven de grond, aan het aardoppervlak. [N 95, 114; monogr.; Vwo 185] II-5 |
28269 | bovenkabel | kabel: kabel (Buchten [(Maurits)] [Maurits]) | De kabel waaraan de beide liftkooien zijn opgehangen. De opgave "ronde kabel" uit Q 12 voor de mijnen in Eisden en Zwartberg duidt erop dat men daar, evenals in de meeste mijnen, voor de bovenkabel een ronde kabel gebruikt. [N 95, 79; monogr.] II-5 |