21416 |
de hort op? |
op de jats:
op de jats (L426p Buchten),
op rabot (<fr.):
Van Dale: II. rabot (<Fr. ribote), (gew.) in de uitdr. op rabot zijn, gaan, aan de zwier zijn of gaan.
op rabot (L426p Buchten)
|
Uitdrukking voor: veel weg zijn; dikwijls niet thuis wezen (een dergelijke uitdrukking wordt vaak gebruikt van huisvrouwen en is wat afkeurend. Men bedoelt dan: ze hoorde voor het huishouden te zorgen, maar ze is te vaak weg om dat goed te doen) [DC 28 (1956)]
III-3-1
|
25396 |
de huid doorsnijden |
doorsnijden:
dōršniǝ (L426p Buchten)
|
De eerste snede in de huid maken als begin van het villen. [N 28, 40; monogr.]
II-1
|
25401 |
de huid oprollen |
opvouwen:
ǫpvǫwjǝ (L426p Buchten)
|
Na het afhuiden wordt de runderhuid opgerold of opgevouwen. Van tevoren vouwt men de huid van de poten en de kop naar binnen. Soms zout men de huid om bederf te voorkomen. [N 28, 55]
II-1
|
27887 |
de krans schieten |
(de) krans schieten:
dǝ krans šētǝ (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
De buitenste rij of rijen schietgaten aan het front van een steengang tot ontploffing brengen. De buitenste rij bepaalt het uiteindelijke profiel van de steengang. [N 95, 436; monogr.]
II-5
|
32732 |
de laatste voor ploegen |
(de voor) uitvaren:
ūt˲vārǝ (L426p Buchten)
|
De laatste voor van het grote middendeel van een akker die men ploegde, kan op twee manieren worden afgewerkt. Als men een greppel wil laten ontstaan in verband met de waterafvoer (op lage gronden), dan ploegt men de laatste voor iets dieper dan de overige. Wil men daarentegen geen greppel overhouden, dan ploegt men de laatste voor ondiep uit en sleept men ze vervolgens dicht. De termen die in dit lemma onder A. zijn vermeld, werden opgegeven n.a.v. de vraag naar "de diepe middenvoor afwerken". Sommige ervan lijken ook bruikbaar voor het ploegen van de laatste voor in het algemeen. De onder B. opgenomen termen betreffen het ploegen van de laatste voor aan de zijkant(en). [N 11, 62; N 11A, 119e + 121e; div.; monogr.]
I-1
|
28171 |
de lucht meten |
luchtdruk opmeten:
løxdrø̜k opmę̄tǝ (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Laura, Julia])
|
De luchtgesteldheid ondergronds controleren. [N 95, 218; monogr.]
II-5
|
28168 |
de lucht stuwen of blazen |
lucht blazen:
løx blǭzǝ (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Zie de toelichting bij het lemma Luchtstroom. [N 95, 222]
II-5
|
28191 |
de luchtkokertoer verlengen |
de lochtkoker verlengen:
dǝ loxkǭkǝr vǝrlɛŋǝ (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Eisden])
|
De luchtkokerleiding verlengen met een of meer luchtkokers, bijvoorbeeld bij de aanleg van een nieuwe steengang of galerij. [N 95, 861]
II-5
|
34231 |
de melk laten lopen |
(de melk) laten gaan:
(de koe) lēǝt gǭn (L426p Buchten)
|
De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70]
I-11
|
25436 |
de organen verwijderen |
ingewanden uithalen:
engǝwajnǝ ūthǭlǝ (L426p Buchten)
|
Als het dier opgehangen is, snijdt de slachter de buik open, waarna hij de ingewanden verwijdert. Daarna haalt hij de organen (hart, lever e.d.) eruit. Zie ook het lemma ''ingewanden verwijderen''. [N 28, 87]
II-1
|