22099 |
de voor het spel uitgekozen duif in een mand stoppen |
inkorven:
inkörve (L426p Buchten)
|
de voor het spel uitgekozen duif op het hok in een mand stoppen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19640 |
de was blauwen |
(de) was blauwselen:
(ei naar ai).
de wesj bleitsele (L426p Buchten)
|
blauwen [de wasch ~ ] [SGV (1914)]
III-2-1
|
19440 |
de was mangelen |
mangelen:
mangele (L426p Buchten)
|
De was glad maken d.m.v. een mangel (mangelen, wringen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19437 |
de was spoelen |
opwassen:
opwessche (L426p Buchten),
spoelen:
sjpeule (L426p Buchten)
|
spoelen [SGV (1914)] || Zeep verwijderen uit kledingstukken door ze heen en weer te bewegen in een vloeistof (spoelen, plodderen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19438 |
de was wringen |
wringen:
vrìnge (L426p Buchten)
|
Het water uit wasgoed drijven (wringen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
28143 |
de watergoot reinigen |
watergoot schoonmaken:
wātǝrgø̄t šawnmākǝ (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
[N 95, 790; monogr.]
II-5
|
34344 |
de zeug naar de beer brengen |
na(ar) de beer gaan:
nǭ dǝ bēǝr gǭn (L426p Buchten)
|
De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
30570 |
decoratieschilder |
decoratieschilder:
dekorāsišeldǝr (L426p Buchten)
|
Schilder die zich in het bijzonder bezig houdt met het schilderen van versieringen. Tot zijn werkzaamheden behoren onder meer het schabloneren, biezentrekken, spatten, glaceren, etc. [N 67, 98b]
II-9
|
20808 |
deeg |
deeg:
deig (L426p Buchten)
|
deeg [SGV (1914)]
III-2-3
|
25548 |
deeg kneden |
kneden:
knējǝ (L426p Buchten),
knē̜jǝ (L426p Buchten),
mengelen:
meŋǝlǝ (L426p Buchten)
|
Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41]
II-1
|