19855 |
een huis huren |
huren:
hy(3)̄rə (L426p Buchten)
|
huren [SGV (1914)]
III-2-1
|
21911 |
een jong pas uit het ei |
piepjong:
piepjong (L426p Buchten)
|
een jong pas uit het ei? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20508 |
een kater hebben |
een kater hebben:
eine kater hùbbe (L426p Buchten)
|
kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21969 |
een klein plankje als zitplaats voor de duif |
schabbetje:
sjabbetje (L426p Buchten)
|
een klein plankje dienend als zitplaats voor de duif. Elke duif heeft zo meestal een vaste plaats. [N 93 (1983)]
III-3-2
|
27755 |
een koollaag meten |
de laag meten:
dǝ loax mę̄tǝ (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Diktebepaling van de kolenlaag door meting. [N 95, 190; N 95, 191]
II-5
|
27754 |
een koollaag verkennen |
(een kolenlaag) uitpeilen:
ūtpęjlǝ (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits]),
onderzoeken:
øŋǝrzø̄kǝ (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Domaniale])
|
Wanneer men een koollaag heeft aangetroffen, dan moet deze verkend worden en de koolwinning worden voorbereid. Men gaat dan onderzoeken, hoe het verloop van de koollaag is. Hiertoe maakt men in de koollaag galerijen en doortochten. Hierdoor krijgt men nagenoeg een zuiver beeld van de koollaag. Men weet hoe haar helling is op ieder punt, men kent de dikte en men weet of er storingen in voorkomen. [N 95, 189; N 95, 191; N 95, 202]
II-5
|
27923 |
een kophout plaatsen |
(een kophout) zetten:
zętǝ (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Een voorlopige ondersteuning plaatsen tijdens de winning van een koollaag. Zie voor het object "kophout", "kopstijl" etc. het lemma Kophout. [N 95, 492; N 95, 291]
II-5
|
27800 |
een krijtstreep trekken |
(een) krijtstreep trekken:
krītštrę̄p trękǝ (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
De richting in een mijngang werd op de kap aangegeven door het maken van een ±1 cm brede krijtstreep. De plaats waar deze krijtstreep moest worden gemaakt, was aangegeven op de uitbouwschets. Belangrijk was dat de krijtstreep haaks op de voet van de kap werd aangebracht. Nooit mocht men kappen op het oog in de richting leggen (MBK II pag. 42). [N 95, 855]
II-5
|
28352 |
een motorgat maken |
de motor instokken:
dǝr mōtǝr enštǫkǝ (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Domaniale])
|
Een gleuf in de vloer of in de wand van een mijngang maken die groot genoeg is om er de motor van een schudgoot in te kunnen plaatsen; bij uitbreiding ook het plaatsen van de schudgootmotor in de betreffende gleuf. Zie ook het lemma Gleuf Voor Schudgootmotor. [N 95, 628]
II-5
|
21935 |
een pen verliezen |
ruizelen:
ruzele (L426p Buchten)
|
Hoe zegt men: af en toe een pluim of pen verliezen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|