34472 |
gesneden haan |
kapuin:
kapūn (L426p Buchten)
|
[N 19, 60a; monogr.]
I-12
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bɛrx (L426p Buchten)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
18543 |
gestreepte broek |
fantasieboks:
fantasiebóks (L426p Buchten)
|
broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18828 |
getob; tobben |
gemartel:
gemartel (L426p Buchten)
|
gemartel [SGV (1914)]
III-1-4
|
21321 |
getuigen |
getuigen:
getuuge (L426p Buchten)
|
getuigen [SGV (1914)]
III-3-1
|
21322 |
gevangenis |
gevangenis:
gevangenis (L426p Buchten)
|
gevangenis [SGV (1914)]
III-3-1
|
17808 |
geven |
geven:
gêve (L426p Buchten)
|
geven [SGV (1914)]
III-1-2
|
17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
geveulig (L426p Buchten)
|
gevoelig [SGV (1914)]
III-1-1
|
19381 |
gewelf |
gewelf:
gǝwø̜lǝf (L426p Buchten),
gǝwɛlǝf (L426p Buchten)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.]
II-9
|
33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
špø̜rx (L426p Buchten)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|