e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buggenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
smidse smidse: šmets (Buggenum) In het algemeen de werkplaats van een smid en meer in het bijzonder de plaats waar de smidsvuurhaard is ondergebracht. Zie ook afb. 1. [N 33, 5; S 33; JG 1a; JG 1b; monogr.] II-11
smullen smikkelen: schmikkele (Buggenum), smullen: schmulle (Buggenum) smullen; Hoe noemt U: Lekker eten, met veel plezier eten (smullen, smikkelen, snollen) [N 80 (1980)] III-2-3
snee brood snee: schnee (Buggenum) snede; Hoe noemt U: Een snee brood (snee, rondommer) [N 80 (1980)] III-2-3
sneeuwen sneeuwen: sjniĕje (Buggenum), snieje (Buggenum) sneeuwen [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] III-4-4
sneeuwx sneeuw: sjnĕĕ (Buggenum), sjnêê (Buggenum) sneeuw [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] III-4-4
sneuvelen sneuvelen: sneuvele (Buggenum) sneven (sneuvelen) [SGV (1914)] III-3-1
snoepen slokken: sjlōke (Buggenum) snoepen [SGV (1914)] III-2-3
snoepgoed lekker: lekker (Buggenum) snoepgoed; Hoe noemt U: Zoetigheid, lekkernij, snoeperij, snoepgoed (mem, smul, lekker, lakker, snoep, lekkergoed, lekkerigheid, sneukelderij, snuisterij, kokerel, zoetigheid, grevegoed) [N 80 (1980)] III-2-3
snoepje babbeltje: babbeltje (Buggenum) snoepje; Hoe noemt U: Een stukje snoepgoed (babbeltje, snoepje) [N 80 (1980)] III-2-3
snoer voorslag: vø̜̄ršlāx (Buggenum) Bewegend deel van de zweep dat aan de steel bevestigd is. Een aantal informanten verdeelt het snoer nog in een onderste gedeelte dat aan de stok bevestigd is, en een dunner (gevlochten) gedeelte, waaraan de kletsoor bevestigd is. De benamingen die met zekerheid refereren aan dat dunnere gedeelte, worden apart vermeld. [N 13, 95b; S 47; R 14, 20; monogr.] I-10