e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buggenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trouwen trouwen: trouwe (Buggenum) huwelijk [SGV (1914)] III-2-2
tuin hof: hoaf (Buggenum) hof [SGV (1914)] III-2-1
tuinhuisje zomerhuisje: zomerhuuske (Buggenum) priëel [SGV (1914)] III-2-1
turfmolm molm: mlom (Buggenum), molm (Buggenum) [SGV (1914)]Afval van turf, losse rommel, boomaarde. In dit lemma zijn de opgaven van de enquête S samengevoegd met de opgaven van de enquêtevraag I, 32. Men moet wel beseffen dat hierdoor verschillende soorten molm aangeduid kunnen worden. Maar in beide enquêtes werd duidelijk gevraagd naar de "turfmolm"; vandaar dat beide vragen hier verwerkt zijn. [I, 32; S 24] I-7, II-4
uier uier: yi̯ǝr (Buggenum) De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] I-11
uil uil: ūūl (Buggenum) uil [SGV (1914)] III-4-1
uitgegraven dennenwortel knoer: knuǝr (Buggenum) [R 3, 3; L B2, 344] I-8
uithoren de pierik uit de neus halen: de peerik oet de naas hoale (Buggenum), uitvissen: oetvèsse (Buggenum) uitvorschen [SGV (1914)] III-3-1
uitschelden schelden: sjelje (Buggenum) schelden [SGV (1914)] III-3-1
uitslag vertonend brandig: brɛnjex (Buggenum) Gezegd van een varken dat lijdt aan de vlekziekte. [N 19, 27b] I-12