20276 |
vroedvrouw |
wijsvrouw:
wiesvrouw (L323p Buggenum)
|
hoe heet de baker of vroedvrouw? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
21276 |
vrouw |
vrouw:
wètse, wêm die vrouw waas? (L323p Buggenum)
|
wie [weet je, ~ die vrouw was?] [SGV (1914)]
III-3-1
|
34390 |
vrouwelijk schaap in het algemeen |
ooi:
ø̜i̯ (L323p Buggenum),
schaap:
sxǭp (L323p Buggenum)
|
De benamingen voor "vrouwelijk schaap" beantwoorden vooral aan de drie woordtypen ooi/ooitje, germ/germpje en het algemene woord schaap. Ten aanzien van het woordtype germ kan men opmerken dat het woord in nogal wat plaatsen kan duiden op het vrouwelijk schaap dat nog niet gelamd heeft. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; R 3, 35; A 4, 22b; AGV, m3; L 1a-m; L 5, 30a; L 29, 32; L 20, 22b; L B2, 318; monogr.; S 23, Q 113 add.]
I-12
|
34308 |
vrouwelijk varken |
kriem:
krēm (L323p Buggenum)
|
Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
21920 |
vrouwelijke duif |
wijfje:
wu(u(fke (L323p Buggenum)
|
Wijfjesduif. [SGV (1914)]
III-3-2
|
34543 |
vrouwelijke eend |
eend:
ē̜ŋ (L323p Buggenum)
|
[L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.]
I-12
|
34556 |
vrouwelijke kalkoen |
schroet:
šrūt (L323p Buggenum)
|
[A 6, 3b; L 1, 113; monogr.]
I-12
|
34473 |
vrouwelijke kip |
hoen:
hōn (L323p Buggenum)
|
De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.]
I-12
|
25125 |
waaienx |
waaien:
ut wɛ͂jdje (L323p Buggenum),
wɛ͂je (L323p Buggenum)
|
het waaide [SGV (1914)] || waaien [SGV (1914)]
III-4-4
|
21457 |
waarschuwen |
raden:
roaje (L323p Buggenum, ...
L323p Buggenum)
|
waarschuwen [SGV (1914)]
III-3-1
|