e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buggenum

Overzicht

Gevonden: 1532
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zakdoek tassenplag: tĕsseplak (Buggenum) neusdoek [SGV (1914)] III-1-3
zalig zalig: zalig (Buggenum) zalig [SGV (1914)] III-3-3
zand, zandgrond zand: zanjtj (Buggenum) Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.] I-8
zanglijster, lijster lijster: līēster (Buggenum) lijster [SGV (1914)] III-4-1
zaniken, zeuren grazen: graze (Buggenum), stronselen: vgl. Herten-bij-Roermond Wb. (pag. 243): sjtrônse, opscheppen.  sjtroonsele (Buggenum), wazelen: wazele (Buggenum), zaniken: zanike (Buggenum) zaniken [SGV (1914)] || zeuren [SGV (1914)] III-3-1
zeef zeef: zeef (Buggenum) zeef [SGV (1914)] III-2-1
zeemlap zeemslap: ziemslap (Buggenum) zeem (leder) [SGV (1914)] III-2-1
zeepsop sop: sop (Buggenum), zeepluter: zeipleuter (Buggenum) sop [SGV (1914)] || zeepsop [SGV (1914)] III-2-1
zeer warm weer hitst: hĕtst (Buggenum) hitte [SGV (1914)] III-4-4
zeggen zeggen: zegge (Buggenum), zèkge (Buggenum) zeggen [SGV (1914)] || zeggen; ik ben bij de vrouw geweest en heb het tegen haar gezegd; ze zeide, dat ze het ook aan haar dochter zou - [DC 03 (1934)] III-3-1