32587 |
mesthaak |
mesthaak:
[mest]hǭk (L323p Buggenum)
|
De mesthaak is een riek waarvan de tanden loodrecht op de steel staan. De mesthaak wordt gebruikt om een hoeveelheid mest voort te trekken, met name bij het afladen van de mest van de kar in hoopjes op het land. Maar men gebruikt hem verder ook om mest uit de stallen te trekken (vooral bij de oude potstal), om mest op de mesthoop te verplaatsen, om mest van de mesthoop los te trekken (voor het laden), om mesthoopjes op het land uiteen te trekken en soms om de (tuin)grond fijn te maken. De mesthaak kan 2 à 3 (vroeger veelal) of 4 à 5 tanden hebben. De gesmede mesthaak werd vroeger door de plaatselijke smid vervaardigd, en was later ook in de handel verkrijgbaar. Vaak echter maakte men van een oude riek een mesthaak, door de tanden of de "hals" van die riek in het vuur om te zetten. In de betrokken termen van dit lemma vertegenwoordigt het lid drie ook dialectvarianten van het type drij. [J G 1b + 1b; N 5A, 50c; N 11, 28; N 11A, 17a; N 18, 55 t /m 63; A 28, 5a + b; Lu 6, 5a + b; Av 1, III 5d; monogr.]
I-1
|
24335 |
mestkever |
mestkever:
mestkêver (L323p Buggenum)
|
mestkever [Roukens 03 (1937)]
III-4-2
|
33622 |
mestvaalt |
mesthoop:
mèsthoup (L323p Buggenum),
mestmijt:
mèstmiet (L323p Buggenum)
|
[SGV (1914)]
I-7
|
34140 |
met opgeheven staart rondlopen |
biezen:
bizǝ (L323p Buggenum)
|
[N 3A, 9a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
19062 |
met tegenzin |
tegen wil en dank:
tênge wil en dank (L323p Buggenum),
tegen zijn zin:
tênge ziene zin (L323p Buggenum)
|
tegen heug en meug [SGV (1914)]
III-1-4
|
29920 |
metselaar |
metselaar:
mɛtsǝlē̜r (L323p Buggenum)
|
Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld]
II-9
|
29921 |
metselen |
metselen:
mɛtsǝlǝ (L323p Buggenum)
|
Bij de bouw van stenen huizen met behulp van mortel de afzonderlijke stenen tot een samenhangend, vast geheel verbinden. [Wi 57; S 23; L 1a-m; L 31, 21; N 30, 1b; monogr.]
II-9
|
20513 |
metworst |
droogworst:
drögworst (L323p Buggenum)
|
metworst; Hoe noemt U: Worst met gehakt (varkens)vlees (metworst, snijworst, saucisse) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17840 |
middagdutje doen (b) |
get gaan slapen:
gèt goan sloape (L323p Buggenum),
get op een oor gaan liggen:
gèt op ein ôôr goan ligge (L323p Buggenum)
|
middagdutje [een ~ doen] [SGV (1914)]
III-1-2
|
20573 |
middagmaal |
middageten:
middigète (L323p Buggenum)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: middag [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|