e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buggenum

Overzicht

Gevonden: 1532
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mesthaak mesthaak: [mest]hǭk (Buggenum) De mesthaak is een riek waarvan de tanden loodrecht op de steel staan. De mesthaak wordt gebruikt om een hoeveelheid mest voort te trekken, met name bij het afladen van de mest van de kar in hoopjes op het land. Maar men gebruikt hem verder ook om mest uit de stallen te trekken (vooral bij de oude potstal), om mest op de mesthoop te verplaatsen, om mest van de mesthoop los te trekken (voor het laden), om mesthoopjes op het land uiteen te trekken en soms om de (tuin)grond fijn te maken. De mesthaak kan 2 √† 3 (vroeger veelal) of 4 √† 5 tanden hebben. De gesmede mesthaak werd vroeger door de plaatselijke smid vervaardigd, en was later ook in de handel verkrijgbaar. Vaak echter maakte men van een oude riek een mesthaak, door de tanden of de "hals" van die riek in het vuur om te zetten. In de betrokken termen van dit lemma vertegenwoordigt het lid drie ook dialectvarianten van het type drij. [J G 1b + 1b; N 5A, 50c; N 11, 28; N 11A, 17a; N 18, 55 t /m 63; A 28, 5a + b; Lu 6, 5a + b; Av 1, III 5d; monogr.] I-1
mestkever mestkever: mestkêver (Buggenum) mestkever [Roukens 03 (1937)] III-4-2
mestvaalt mesthoop: mèsthoup (Buggenum), mestmijt: mèstmiet (Buggenum) [SGV (1914)] I-7
met opgeheven staart rondlopen biezen: bizǝ (Buggenum) [N 3A, 9a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
met tegenzin tegen wil en dank: tênge wil en dank (Buggenum), tegen zijn zin: tênge ziene zin (Buggenum) tegen heug en meug [SGV (1914)] III-1-4
metselaar metselaar: mɛtsǝlē̜r (Buggenum) Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld] II-9
metselen metselen: mɛtsǝlǝ (Buggenum) Bij de bouw van stenen huizen met behulp van mortel de afzonderlijke stenen tot een samenhangend, vast geheel verbinden. [Wi 57; S 23; L 1a-m; L 31, 21; N 30, 1b; monogr.] II-9
metworst droogworst: drögworst (Buggenum) metworst; Hoe noemt U: Worst met gehakt (varkens)vlees (metworst, snijworst, saucisse) [N 80 (1980)] III-2-3
middagdutje doen (b) get gaan slapen: gèt goan sloape (Buggenum), get op een oor gaan liggen: gèt op ein ôôr goan ligge (Buggenum) middagdutje [een ~ doen] [SGV (1914)] III-1-2
middagmaal middageten: middigète (Buggenum) namen en uren van de dagelijkse maaltijden: middag [ZND 18G (1935)] III-2-3