e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buggenum

Overzicht

Gevonden: 1532
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
noemen noemen: numme (Buggenum) noemen, een naam geven [DC 03 (1934)] III-2-2
nok vorst: vǫrst (Buggenum) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
nors bars: bars (Buggenum) norsch (barsch) [SGV (1914)] III-3-1
ochtend (vanmorgen ochtend: mrø͂ͅge (Buggenum), mörre (Buggenum) s morgens) [SGV (1914)] III-4-4
oever boord: boart (Buggenum), kant: kantj (Buggenum), Opm. v.d. invuller: bij de Maas zegt men: aan den oever v.d. Maas.  kantj (Buggenum) oever [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || oeverhelling [SGV (1914)] III-4-4
ogenblikje, korte tijd, eventjes ogenblikje: augeblikske (Buggenum) ogenblikje [DC 03 (1934)] III-4-4
okkernoot noot: neut (Buggenum), noot (Buggenum) noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)] I-7
olie olie: oalie (Buggenum, ... ), smout: schmout (Buggenum) olie [SGV (1914)] || olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)] || smout [SGV (1914)] III-2-3
olieverf olieverf: ǭli[verf] (Buggenum) Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.] II-9
omheining tuin: tūn (Buggenum) De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.] I-8