e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bunde

Overzicht

Gevonden: 1006
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een sloot uitdiepen vegen: vē̜gǝ (Bunde) Het uitdiepen of het op diepte houden van een sloot met behulp van een schop, hak, riek, krabber en een zeis. [A 10, 21; N 18, add.; monogr.] I-8
een ziekte onder de leden hebben een krankte onder de leden hebben: een krankte} ônder de linge (Bunde), get op zijn lijf hebben: he hèèt get op ze lief (Bunde), het onder de leden hebben: he hèèt et onder de leeje (Bunde) ziekte onder de leden hebben [N 10 (1961)] III-1-2
eendekroos eendemoos: eengemoos (Bunde) eendenkroos [Weijnen BN 04 (1939)] III-4-3
eendenhok eendenhok: ēŋǝ(n)hǫk (Bunde) Afgeschotte ruimte in de stal, doorgaans vlak bij de kippenkooi, waar men eenden houdt. [A 10, 9j] I-6
eerste baardharen melkharen: melkhaore (Bunde), mèlkhaore (Bunde) baardharen, eerste ~ [muggebeen, duivelshaar] [N 10 (1961)] III-1-1
eetbare slak karakol: karkol (Bunde) slak; Hoe noemt U: Een eetbare slak (karakol, kreukel) [N 80 (1980)] III-2-3
egel stekelvarken: stjekelverreke (Bunde) egel [DC 04 (1936)] III-4-2
ei zonder schaal liezenei: lēzǝęi̯ (Bunde) Ei dat alleen door een vlies is omgeven en dat geen schaal heeft. [N 19, 54a; N 7, 11; JG 1b, 1c, 2c; L 5, 80; Vld.; L B2, 366; monogr.] I-12
eierkoek eierkoek: eierkook (Bunde) eierkoek; Hoe noemt U: Een zachte koek gebakken van fijn deeg, waarin eieren zijn gekneed (eierkoek, eierstruif, flets) [N 80 (1980)] III-2-3
eik eik: -  eik (Bunde), eikenboom: -  eikeboùm (Bunde) eik [DC 04 (1936)] III-4-3