21823 |
konkelfoezen (wbd) |
smoezen:
Van Dale: smoezen, I.2. bedekt en zacht met iem. praten vooral ten koste van iemand anders.
smoezen (Q096p Bunde)
|
verdacht en zachtjes met elkaar zitten te praten [smoezen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
33233 |
koolraap (ondergronds) |
koolraab:
kęlrāp (Q096p Bunde),
kōlrāp (Q096p Bunde)
|
Brassica napus L. subsp. rapifera. Bedoeld is hier de gekweekte knol van de plant met de naam koolzaad. De plant heeft gele bloemen; het vlees van de knol is oranjekleurig; bij sommige variëteiten ook wit. Koolraap stelt minder eisen aan de grond dan bieten. De verbouw is vrij algemeen in Limburg verspreid. De knollen worden vooral als veevoeder gebruikt en dan ingekuild; soms ook werden ze als groente gegeten. Er zijn twee soorten teelt: -onder de grond (hier behandeld); ook wel gewestelijk raapkool of knolraap genoemd of kortweg knol; -boven de grond; ook wel koolraap-boven-de-grond, glaskoolraap of koolrabi genoemd. Vaak is een meervoudsvorm opgegeven naast of in plaats van het enkelvoud; dit is steeds in het lemma aangegeven. Op grond van de laatste medeklinker in deze meervoudsvormen kan als slotmedeklinker van de enkelvoudsvormen eerder een verstemloosde -b dan een -p worden aangehouden. Op een enkel duidelijk tegenvoorbeeld na (meervoud koolrapen) is hier dan ook de spelling -raab aangehouden, in overeenstemming met de spelling -reub. Wanneer is opgegeven dat het woordaccent op de tweede lettergreep ligt is ook dat in het lemma vermeld. Vergelijk ook het lemma Koolzaad. [N 12, 39; N 12A, 3a; JG 1a, 1b, 2c; L 6, 36; monogr.; add. uit N 7, 1b]
I-5
|
33234 |
koolrabi, koolraap-boven-de-grond |
koolraab:
[koolraab] (Q096p Bunde)
|
Brassica oleracea L. var. gongylodes L. Zie de toelichting bij het lemma Koolraap (Ondergronds). Koolrabi wordt als groente gekweekt. Het komt vaak voor dat de koolraap-boven-de-grond dezelfde naam draagt als de koolraap-onder-de-grond van het vorige lemma. Deze gevallen staan steeds voorop; voor de fonetische documentatie ervan zij verwezen naar de betreffende heteroniem uit het genoemde lemma Koolraap. Voor de spelling (-)raab, zie de toelichting bij het lemma Koolraap. [N 12A, 3b; monogr.; add. uit N 7, 16]
I-5
|
20368 |
koppelen |
koppelen:
koppelen (Q096p Bunde)
|
koppelen; twee personen tot een huwelijk met elkaar brengen [lappen, koppelen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18013 |
kortademig |
kort:
kort aosemig (Q096p Bunde),
kort van aosem (Q096p Bunde)
|
kortademig [kort, kortborstig, dempig] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
25168 |
koud, mistig en somber weer |
mottig (weer):
mottig (Q096p Bunde)
|
mistig weer [motlucht, moorweer, mokweer] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18195 |
kous: algemeen |
hoos:
Diej haos si gaans rèèjtaaf, ’t hat ging minderinge in ’t bee (Q096p Bunde),
haos (Q096p Bunde),
’t bee van diej haos is te kort (Q096p Bunde),
kous:
koujs (Q096p Bunde)
|
Die kous is helemaal recht, er zitten geen minderingen in het been. [DC 14A (1946)] || Het been van die kous is te kort. [DC 14A (1946)] || kous (bedekt de voet en het been tot vlak onder of tot boven de knie) [ZND 16 (1934)]
III-1-3
|
18179 |
kousenband |
bindel:
binejel (Q096p Bunde),
bingel (Q096p Bunde, ...
Q096p Bunde)
|
kousenband [N 07 (1961)]
III-1-3
|
17562 |
kraakbeen |
knoers/knors:
knoorsj (Q096p Bunde),
knorsch (Q096p Bunde)
|
kraakbeen [noerz, knorzel, knoezelbeen] [N 10a (1961)]
III-1-1
|
17918 |
krabben |
dabben:
dabbe (Q096p Bunde, ...
Q096p Bunde),
jeuken:
jeuke (Q096p Bunde, ...
Q096p Bunde),
krabbelen:
krabbele (Q096p Bunde),
kretsen:
kretse (Q096p Bunde),
schuren:
sjore (Q096p Bunde)
|
krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)]
III-1-2
|