25149 |
onbewolkt |
klaar:
klaor (Q096p Bunde, ...
Q096p Bunde)
|
klaar, helder [ZND 19A (1936)] || wolkenloos, zonder wolken, gezegd van de lucht [uitgekeerd, uitgeklaard, klaar] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19395 |
onderkussen, peluw |
hoofdpeluw:
høͅi̯tpøͅleŋ (Q096p Bunde)
|
het langwerpig kussen dat op de matras en onder het eigenlijke hoofdkussen ligt (Fr. traversin) [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
17619 |
onderlip |
onderlip:
òndərlùp (Q096p Bunde)
|
onderlip [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
31712 |
onderste handvat |
(onderste, linkse, tweede, kort) handvat:
ōndǝštǝ hant˲vat (Q096p Bunde)
|
Het onderste handvat van de steel van de zeis, dat in de rechterhand wordt gehouden. Doorgaans is dit het korte handvat van model A, zoals beschreven in de algemene toelichting van deze paragraaf en in de toelichting bij het lemma ''steel van de zeis''; daar zijn ook de gegevens opgenomen omtrent de localisatie van model B, waarvan het onderste handvat in de kromming van de steel zit of waar dit handvat lang en T-vormig is. Om de varianten van de substantiva onder één woordtype bijeen te houden en een vergelijking met de opgaven voor het bovenste handvat te vergemakkelijken, zijn de adjectiva (onderste, korte, kleine, enz.) als facultatief in het hoofdwoordtype opgenomen. Zie afbeelding 4, A2 en B2.' [N 18, 67c; N C, 3b2; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
25064 |
oneven, niet door twee deelbaar |
onpaar:
onpaar (Q096p Bunde)
|
oneven [DC 31 (1959)]
III-4-4
|
22316 |
onnozele-kinderendag |
onnozele-kinderen:
onnözel kinger (Q096p Bunde),
ónnjwézzel kinger (Q096p Bunde),
ónnûûezel kinger (Q096p Bunde)
|
Onnozole kinderen [allerkindere]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
20581 |
ontbijt |
koffiedrinken, het -:
De landbouwers eten ook om 10 uur
koffiedrinken (Q096p Bunde)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: ontbijt [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
17927 |
onvast ter been (zijn) |
zwak op de benen:
zchwaak op de bein (Q096p Bunde)
|
lopen: onvast ter been [sporrig] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34151 |
onvruchtbare koe |
manse koe:
mau̯s kō (Q096p Bunde)
|
In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C]
I-11
|
20557 |
ooft |
ooften:
èùf (Q096p Bunde)
|
ooft; Hoe noemt U: Appelen of peren, in schijven gedroogd (in de oven) [N 80 (1980)]
III-2-3
|