e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bunde

Overzicht

Gevonden: 1006
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
op de tenen lopen op de tenen lopen: op de tjène laope (Bunde) lopen: op zijn tenen lopen [op zn vurvoete] [N 10 (1961)] III-1-2
op reis gaan op stap gaan: op sjtap goon (Bunde) op reis gegaan zijn [te mantij zijn] [N 90 (1982)] III-3-1
op rijen zetten bijeenperken: bīęi̯npęrkǝ (Bunde), inperken: enpęrkǝ (Bunde) Het uitgespreide gras dat de eerste droging heeft ondergaan bijeenwerken tot rijen of langwerpige heuveltjes. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi of gras. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de rij, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van (...) verwezen naar de woordtypen van het lemma ''rij, wiers''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''rij, wiers''. Achter in het lemma staan dan de werkwoorden bijeen die geen formeel verband met de benamingen voor de rij hebben. De kaart bevat de denominatieven van de heteroniemen voor rij, wiers en de werkwoordelijke uitdrukkingen met die heteroniemen, ook geordend zoals in het lemma ''rij, wiers''. [N 14, 100; JG 1b, 1c, 2c; A 10, 18; L 38, 36; monogr.] I-3
op stelten lopen steltenlopen: stelte loupe op blikke met touwe draan (Bunde) Lievelingsspel 4. [SND (2006)] III-3-2
openbare weg baan: baan (Bunde) een grote, doorgaande weg, een openbare straatweg (baan, grootbaan, steenweg, kasseiweg, klinkerd, klinkweg) [N 90 (1982)] III-3-1
opper huist: hūs (Bunde) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3
opperhuid vel: vel (Bunde) opperhuid [N 10 (1961)] III-1-1
oprispen boeren: boere (Bunde), boeren laten: buure laote (Bunde), rupsen: röpsje (Bunde) oprispen, een boertje laten [beuke, bulke, opgeure, opbotte] [N 10a (1961)] III-1-2
opzitten schoon zitten: sjoen zitte (Bunde) Hoe noemt u op de achterste poten zitten met opgeheven voorpoten, gezegd van een hond (bidden, lezen) [N 83 (1981)] III-2-1
oud, versleten paard krak: krak (Bunde) Zie ook het lemma ''benamingen voor het paard naar de leeftijd'' (2.4.1), sub F. [JG, 1b; A 45, 28a; L 5, 36; L 36, 82; N 8, 20, 62f en 62g; monogr.] I-9