e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bunde

Overzicht

Gevonden: 1006
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slok slok: sjlōk (Bunde) teug; Hoe noemt U: De hoeveelheid drank of vloeistof die men in een keer in de mond neemt en doorslikt (teug, slok, zjats) [N 80 (1980)] III-2-3
slokdarm krop: krop (Bunde), slokdarm: sjlokderm (Bunde) slokdarm [krop, gorgel] [N 10 (1961)] III-1-1
sloothak, slootzeis lappenzeisse: lępsęi̯.sǝ (Bunde) Hak of zeis waarmee men sloten en beken maait en schoonmaakt. [JG 1a, 1b; N 14, add.; N 18, add.] I-8
sluik haar piezelenhaar: piezele haor (Bunde), sluik haar: sluuk haor (Bunde) recht, sluik haar [N 10 (1961)] III-1-1
sluimeren doezelen: doezele (Bunde), knikkebollen: knikkebolle (Bunde) sluimeren [drooze, knikkebolle] [N 10 (1961)] III-1-2
sluis sluis: sjloes (Bunde) de inrichting waardoor twee wateren naar believen gescheiden of met elkaar in verbinding gebracht kunnen worden (sluis, erk, sas) [N 90 (1982)] III-3-1
sluismeester sluiswachter: sjloeswagter (Bunde) de persoon die belast is met het toezicht op en het gebruik van een sluis, vooral van schutsluizen (sasmeester, sluismeester, sasser, sassenier) [N 90 (1982)] III-3-1
sluitspeld knipspang: knip-spang (Bunde) sluitspeld; speld waarvan de punt wordt vastgezet in een dopje of haakje zodat men zich daaraan niet kan bezeren, voor de luier [toespeld, knipspeld, bakelspeld] [N 86 (1981)] III-2-2
slurpen slurpen: slurpen (Bunde) slurpen; Hoe noemt U: Drank of vloeibaar voedsel hoorbaar opzuigen (slorpen, slurpen, slierpen, lerpen, lerwen, zabberen, slobberen) [N 80 (1980)] III-2-3
smaak smaak: schmaak (Bunde, ... ), sjmaak (Bunde, ... ) smaak: het spek heeft een ranzige smaak [N 10 (1961)] || smaak: mijn smaak is bedorven door die rotte appel [N 10 (1961)] III-1-1