e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095a plaats=Caberg

Overzicht

Gevonden: 1390
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klep (van pet) klep: klēp (Caberg) klep van een pet [luif, luifel] [N 25 (1964)] III-1-3
klepbroek klepbroek: klepbrook (Caberg) broek met een sluitklep aan de voorkant [klepboks] [N 23 (1964)] III-1-3
kletsen wauwelen: Van Dale: wauwelen, 1. 1. (inform.) kletsen, vervelend praten; -2. (gew.) kauwen, knabbelen; -3. (gew.) treuzelen, leuteren.  wawwele (Caberg), zwegelen: WNT: zwegelen (I), 2. Onzin uitslaan, kletspraat verkoopen; grootspreken, opscheppen. a) Zwammen, zaniken, kletsen; b) Bluffen, snoeven, opscheppen; c) Schertsende, plagende opmerkingen maken.  zweegele (Caberg) praten over dingen van weinig belang [zwetsen, kletsen, snateren, klappen, snabbelen, wauwelen, teuten, kebbelen] [N 87 (1981)] III-3-1
kletswijf kletsmoeder: kletsmoor (Caberg) een vrouw die veel babbelt [klappei, kwek, kommeer, blameer, viswijf] [N 87 (1981)] III-3-1
klieven kloven: klove (Caberg) klieven: Vaneen scheiden (klieven, kloven). [N 84 (1981)] III-1-2
klimop wintergroen: WBD/WLD  wintergreun (Caberg) De altijdgroene heester die zich door middel van wortels aan de omringende voorwerpen hecht (klimop, veil, klim, ifte, eiloof, klimmerkruid, lier). [N 82 (1981)] III-4-3
klinken klinken: klinke (Caberg) klinken: Een goed hoorbaar, luid of helder geluid voortbrengen (klinken, luiden, klabetteren, klawetteren). [N 84 (1981)] III-1-1
klomp klomp: klompe (Caberg), kloomp (Caberg) klomp (Frans: sabot) [klomp, blok] [N 24 (1964)] || schoeisel bestaande uit een uitgehold stuk hout, houten schoen [klomp, kloon, blok, holsblok, klopper, lolleblok, sabot] [N 86 (1981)] III-1-3
klonteren klonteren: klunterə (Caberg) klonteren; Hoe noemt U: Tot klonters koken, gezegd van b.v. pap (koeken, klonteren) [N 80 (1980)] III-2-3
knellen knellen: knelle (Caberg) Knellen: stijf drukken zodat daardoor een striem ontstaat (knellen, knijpen, duwen, wringen, klemmen). [N 84 (1981)] III-1-2