18968 |
konkelen |
konkelefoezen:
zie ook het lemma "konkelfoezen"in WBD dl. III, 3.1 (woordverklaring wijkt inhoudelijk iets af)
konkelefoeze (Q095a Caberg),
konkelen:
zie ook het lemma "konkelfoezen"in WBD dl. III, 3.1 (woordverklaring wijkt inhoudelijk iets af)
konkele (Q095a Caberg)
|
heimelijk invloed aanwenden om zijn doel te bereiken, met slinkse streken aangaan [kronkelen, kuipen, konkelen, foeken, konkelfoeken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21823 |
konkelfoezen (wbd) |
smiespelen:
Van Dale: smiespelen, (gew.) fluisteren, smoezelen.
smiespele (Q095a Caberg)
|
verdacht en zachtjes met elkaar zitten te praten [smoezen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18415 |
koof |
keuvel:
Bolmuts <gebreid>.
keuvel (Q095a Caberg)
|
koof, kovel, keuvel, in de betekenis van hoofddeksel; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20584 |
kooksel |
eten:
⁄t aete (Q095a Caberg, ...
Q095a Caberg),
⁄t eete (Q095a Caberg),
gekookte, het -:
⁄t gekookde (Q095a Caberg),
voer:
voor (Q095a Caberg)
|
kooksel; Hoe noemt U: Het gekookte, het kooksel (kokenage, kook, zooi) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21016 |
koolraap |
kolleraap:
WBD/WLD
kuuleraap (Q095a Caberg),
koolraap:
WBD/WLD (koolrabi ? - onduidelijk)
koolrabe (Q095a Caberg)
|
De koolsoort die aan de stronk vlak boven de grond ronde raapvormigeknollen heeft die eetbaar zijn (raapkool, koolrabie, koolraap, bagger, knolraap). [N 82 (1981)] || Koolraap; de dikke vlezige wortel (onder de grond) van de plant met dezelfde naam die als groente of als veevoer wordt gebruikt (koolraap, raapkool, knolraap). [N 82 (1981)]
I-7
|
20368 |
koppelen |
koppelen:
koppele (Q095a Caberg)
|
koppelen; twee personen tot een huwelijk met elkaar brengen [lappen, koppelen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
19325 |
koppig |
kopsig:
köpseg (Q095a Caberg)
|
vasthoudend aan eigen wil of inzicht [koppig, steeg, kop] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19326 |
koppig zijn |
bokken:
bokke (Q095a Caberg),
kopsig zijn:
köpseg zien (Q095a Caberg)
|
koppig zijn, steeds vasthoudend aan eigen wil of inzicht [bokken, koppen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18604 |
korset |
korset (<fr.):
korset (Q095a Caberg)
|
korset, rijglijf om de taille [rijlief, rellif, relf, ruls, stiklijst, stiflijk] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
17797 |
kort geknipt haar |
polkakop:
(voor meisjes).
polkakop (Q095a Caberg)
|
overal kort geknipt hoofdhaar [tieters] [N 86 (1981)]
III-1-1
|