19085 |
liegen |
liegen:
leege (Q095a Caberg),
(met vuil of smerig erbij).
leege (Q095a Caberg)
|
bewust onwaarheden vertellen [leugen, liegen, leugenen, floersen, gekken] [N 85 (1981)] || onwaarheden vertellen [beuzelen, gekken, jokken, leugen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
24485 |
liguster |
liguster:
WBD/WLD
liguster (Q095a Caberg)
|
De liguster; een struik van 1-4 m hoogte met grauwe opgerichte takken, heeft witte bloemen en zware kogelvormige erwt-grote bessen; zeer bekend als haagplant (merekenspalm, theeboom, mondhout, heggesering). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18831 |
lijden |
lijden:
leije (Q095a Caberg)
|
een onaangename toestand verduren [lijden, onderstaan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20492 |
likken |
lekken:
lekkə (Q095a Caberg)
|
likken; Hoe noemt U: Met de tong over iets heen en weer gaan om zo het voedsel op te nemen (likken, lekken, leppen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21824 |
lispelen (slissen) |
lispelen:
Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.
lispele (Q095a Caberg),
slissen:
slisse (Q095a Caberg)
|
de s en de z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken [lispelen, tispelen, strisselen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18967 |
list |
luizenstreek:
⁄n loes streek (Q095a Caberg),
streek:
⁄n streek (Q095a Caberg),
vuile streek:
⁄n vuil streek (Q095a Caberg)
|
een slimme vondst die men toepast om zijn doel te bereiken zodat daardoor een persoon misleid wordt [list, fint] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24846 |
loof |
loof:
WBD/WLD
’t louf (Q095a Caberg)
|
De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20132 |
loops |
loops:
lø̄ps (Q095a Caberg)
|
loops, geslachtsdriftig ve teef [N C (1962)]
III-2-1
|
24678 |
loot, nieuw uitgelopen twijgje |
scheut:
WBD/WLD
sjeut (Q095a Caberg),
scheutje:
WBD/WLD
sjeutsje (Q095a Caberg)
|
Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18697 |
losse linnen halsboord |
bandje:
bendsje (Q095a Caberg)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|