e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095a plaats=Caberg

Overzicht

Gevonden: 1390
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
maaltijd in de voormiddag koffie, de -: ontbijt  de koffie (Caberg) maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] III-2-3
maandag na driekoningen koppermaandag: kóppermaondag (Caberg) Maandag na Driekoningen [koppermaondjeg, verloore maondag]. [N 06 (1960)] III-3-2
maantje op de nagel half maantje: half mäönsje (Caberg) maantje: Lichter gekleurd gedeelte onderaan de vingernagels (maantje). [N 84 (1981)] III-1-1
mager mager: mager (Caberg) mager; Hoe noemt U: Mager, niet vet, gezegd van voedsel (schraal, schrekel) [N 80 (1980)] III-2-3
mager worden afvallen: aofvalle (Caberg), vervallen: vervalle (Caberg) Mager worden: in omvang en gewicht afnemen (afslekkeren, krimpen, slinken). [N 84 (1981)] III-1-1
maken maken: maoke (Caberg) maken [DC 02 (1932)] III-1-4
manchet manchet: menchet (Caberg) manchet, vaste mouwboord van een overhemd [N 23 (1964)] III-1-3
manchetknoop manchettenknoop: manchettekneup (Caberg) manchetknoopjes [N 23 (1964)] III-1-3
manier manier: meneer (Caberg) de wijze waarop men iets doet of waarop iets verricht kan worden [benier, gunstig, manier, gedwasje] [N 85 (1981)] III-1-4
manken hompelen: hampele (Caberg), kreupel lopen: kroomp loupe (Caberg) Gebrekkig lopen door bijv. ongelijke lengte van de benen (honkelen, lammen, knakken). [N 84 (1981)] III-1-2